Il Grand' Inquisitor

Jonas Kaufmann in München

Het "event" van de Opernfestspiele was het roldebuut van Jonas Kaufmann in een nieuwe productie van Lohengrin. Het was me niet gelukt om daar een kaartje voor te kopen, maar hij zong ook een Liedmatinee. En zelfs op een vroege zondagmorgen, zat het Nationaltheater afgeladen vol om hem Die schöne Müllerin te horen zingen, met Helmut Deutsch aan de piano.

Vijf jaar geleden deden ze dat ook al eens in de Munt. Sindsdien is Jonas Kaufmann van een volle lyrische tenor geëvolueerd tot een van de belangrijkste spinto-tenors van het moment en heeft hij Don José, Cavardossi en andere jugendlich dramatische Wagnerrollen op zijn repertoire staan. Zijn stem is donkerder geworden met een baritonale fundering, maar zonder dat hij daarvoor heeft moeten inboeten aan flexibiliteit of aan helderheid van zijn tekstprojectie.

Op geen enkel moment stoot hij op technische beperkingen, waardoor hij ook op expressief vlak op het hoogtepunt van zijn kunnen staat... ik kan me in alle geval moeilijk voorstellen dat hij nóg beter kan worden in zijn vertolking van Die schöne Müllerin, die doordrenkt is van Schubertiaanse Sehnsucht. Dat Sehnsucht-idee wordt nog versterkt door de nadruk die hij op de "Wanderstab" legt in Wohin?. Ik moest meteen aan Schuberts Der Wanderer (die van von Lübeck) denken en voelde een zekere verwantschap tussen beide ronddwalende karakters.

Die grote boog die Kaufmann spant van de verliefdheid over de confrontatie met de jager tot de zelfmoord van de molenaarsknecht, is zeker een van de sterke kanten van zijn vertolking. Maar daarnaast zijn er ook allerlei kleine details die voor een levendige voorstelling zorgen, zoals de prachtige voix mixte die hij gebruikt om de molenaarsdochter "gute Nacht" te laten wensen in Am Feierabend. In Tränenregen beschrijft hij de blauwe bloemen en met de tederheid waarmee hij "die blauen" zingt, verwijst hij naar het voorgaande lied Des Müllers Blumen waarin we leerden dat de Müllerin ook blauwe ogen heeft.

In Mein! valt zijn grootsprakerigheid op als hij de lente of de zon bespot. Met het optreden van Der Jäger komt de dramatische kant van Jonas Kaufmann boven en verandert ook zijn houding tegenover het beekje. In Der Neugierige was de beek nog zijn reisgenoot tegen wie hij zijn gevoelens kon vertellen. In Eifersucht und Stolz projecteert hij de "Flattersinn" van de Müllerin met volle kracht op het arme Bächlein.

Helmut Deutsch was in even goede doen en liet een veel geïnspireerdere indruk na dan gewoonlijk. Zijn gevarieerde pianobegeleiding van de verschillende strofen van Das Wandern was uitstekend. In de 'water'-strofe laat hij de akkoorden in elkaar vloeien, terwijl hij later de molenstenen extra pianistiek gewicht geeft... om vervolgens in Wohin? het beekje vrolijk en snel te laten sprankelen. Hij was ook uitzonderlijk goed in Tränenregen. Als de beek de jongeling roept, horen we een sinistere echo in de piano... en als het meisje opmerkt dat het gaat regenen, dan haalt hij een paar noten uit zijn pianopartituur om die regendruppels al aan te kondigen. Nog meer illustraties volgen in Die böse Farbe waarin we snelle jachthoornstoten horen opstijgen uit de piano.

De molenaarsdochter heeft in de cyclus geen naam, maar met het eerste bisnummer, Der Jüngling an der Quelle, wordt gesuggereerd dat ze Luise heet. Na lang aandringen, zette Helmut Deutsch zich weer aan de piano - zonder partituur - voor Die Forelle als laatste bisnummer... waarna 2000 man rechtstond voor een staande ovatie. Dit is, was en zal zonder enige twijfel dé voorstelling van de Festspiele zijn.

Publicatie: zondag 26 juli 2009 om 16:44
Rubriek: Liedrecital