Il Grand' Inquisitor

Macbeth in Parijs

Afgelopen december ging in het Staatstheater van het Siberische Novossibirsk een nieuwe productie van Macbeth in première. Deze maand, is die productie in de Parijse Opéra Bastille te zien.

Dmitri Tcherniakov is het soort regisseur dat geen vertrouwen heeft in Verdi en dan maar vanalles begint te veranderen. Het decor valt nog wel mee. De scènes ten huize van de Macbeths spelen in een woonkamer met een gemoedelijk brandend houtvuur. Voor de buitenscènes met de heksen zien we een betonnen plein met rondom kleine houten huisjes en één verlichtingspaal. Tijdens de scènewisselingen gaat het doek dicht en zien we een GoogleEarth-achtige animatie waarmee in- en uitgezoomd wordt van de ene locatie naar de andere. Afgezien van een hoog gimmick-gehalte brengt dit eigenlijk niets bij tenzij dat het iets geeft aan het publiek om naar te kijken. Een publiek dat gewoon even naar Verdi's muziek zou luisteren, is natuurlijk te gek voor woorden. In hetzelfde licht moet waarschijnlijk de enscenering van het "Brindisi" gezien worden. Lady Macbeth onderhoudt haar gasten door nog een deel goocheltruuks uit haar hoge hoed te toveren.

In de categorie "belachelijk" valt de enscenering van de samenzweerdersscène. De samenzweerders bereiden de moord op Banco voor terwijl ze rond hun toekomstig slachtoffer staan. Het ergste van de hele enscenering is echter dat Tcherniakov geen flauw idee heeft wat hij met de heksen moet aanvangen... dus doet hij er gewoon niets mee. Het heksenkoor, eigenlijk de inwoners van die houten huisjes, flaneert gewoon over dat plein als tijdens een zondags uitje. Daarbij barsten sommige figuranten op de meest onmogelijke momenten in lachen uit. Uiteraard is er niet het minste verband tussen de tekst die de heksen zingen en wat er op scène gebeurt. Het is dan ook geen verrassing dat hij het ballet gewoon wegknipt... er is nu eenmaal een grens aan hoe lang hij zijn incompetentie kan verbergen.

Anderzijds introduceert hij wel de oude slotaria van Macbeth "Mal per me", die Verdi voor de versie van 1847 geschreven had, maar in de definitieve versie van 1865 geliquideerd heeft. Door hem nu te horen, is het perfect logisch waarom Verdi die aria geknipt heeft. Nadat Macbeth vermoord werd, houdt die heropstanding om nog even een aria te zingen de actie nodeloos op. Het feilloze gevoel van de theatermens Verdi was duidelijk juist. Maar zoals gezegd, enig gevoel voor theater is Tcherniakov blijkbaar vreemd.

Teodor Currentzis is de flamboyante Griekse dirigent die vorig seizoen ook al Don Carlo dirigeerde. Zijn uitvoering van Macbeth is even opwindend met een perfect aanvoelen van de grote Verdiaanse bogen, maar ook met oog voor de details van Verdi's orkestratie. Zijn keuze voor de zanger van Macbeth is echter voor discussie vatbaar.

Dimitris Tiliakos was vorig jaar ook (de ingevallen) Posa in die Don Carlo. Hij viel toen wel mee, al had ik toch een paar reserves. Nu, Macbeth is toch van een ander kaliber dan Posa. Maar Currentzis liet in het Franse tijdschrift "Magazine Opéra" optekenen dat hij een lichtere bariton wou voor Macbeth. Het probleem is echter dat Verdi de rol van Macbeth niet geschreven heeft voor een lichte bariton en dat een lichte bariton die rol gewoon niet kan zingen. Tiliakos is daar het levende bewijs van. Zelfs in de eerste scène, als hij samen met Banco de eerste keer de heksen ontmoet, heeft hij al problemen. Hij doet al wat hij kan om zijn stem donkerder te maken, maar het resultaat is vooral zielig. Zijn hallucinatiescène is een pijnlijk dieptepunt en in zijn grote aria "Pietà, rispetto, amore" is de Verdilijn ver zoek. Gisteren was het nog maar de derde voorstelling en hij moet dit nog een hele maand volhouden. Ik hoop dat ik me vergis, maar als hij zo voort doet, dan zal het me niet verbazen als er volgende maand een bariton minder is... of één die enkel nog in Novossibirsk terecht kan.

Violeta Urmana is blijkbaar bezig om alle grote Verdi-rollen af te werken. De scalp van Lady Macbeth kan ze nu ook aan haar gordel hangen. Dezelfde blunder als bij de recente Traviata in Luik, gebeurde hier ook. De brief van Macbeth wordt ook hier door de luidsprekers gestuurd met een mannenstem, in plaats van dat Lady Macbeth hem zelf leest als inleiding tot "Vieni t'affretta". Urmana zingt die aria en cabaletta behoorlijk goed, enkel de snellere coloraturen zijn benaderend. Haar Brindisi - ondanks de goocheltruuks - was haar sterkste moment, zelfs inclusief een triller. Haar slaapwandelscène "Una macchia è qui tuttora" lag een stuk moeilijker. Alle hoge noten klonken breekbaar en de allerhoogste, de beroemde re-bemol waarmee de aria eindigt, zong ze gewoon een octaaf lager. Het is misschien niet zo erg als een Koningin van de Nacht die haar hoge fa's een octaaf lager zou zingen, maar toch. Heel de aria bouwt met een stijgende lijn op naar die ene noot en ze dan niet zingen is een anti-climax. Anderzijds beschikt Urmana wel over het nodige materiaal om tijdens het groot ensemble dat volgt op de ontdekking van de moord op Duncan boven alles uit te stijgen.

Op de twee protagonisten was een en ander op te merken. Gelukkig waren er bij de kleinere rollen toch nog een paar pluspunten. Niemand minder dan Ferruccio Furlanetto zong de partij van Banco. De orgelklanken van zijn rijke Verdi-bas kwamen mooi tot hun recht in de romanza "Come dal ciel precipita"... spijtig dat Banco daarna vermoord wordt. Stefano Secco straalde ook weer als Macduff met zijn aria "Ah, la paterna mano" en sleepte daarmee het grootste applausmoment in de wacht.

Publicatie: zaterdag 11 april 2009 om 12:37
Rubriek: Opera