Il Grand' Inquisitor

Falstaff in Parijs

Na de onvergetelijke Don Carlo zaterdag in de Bastille, volgde gisteren Verdi's ultieme meesterwerk Falstaff in het Théâtre des Champs-Elysées. Het was een voorstelling waarbij ik de zaal verliet met een brede glimlach.

Die glimlach had niet zo zeer te maken met de regie van Mario Martone maar wel met de muzikale uitvoering. Niet dat er iets mis is met die productie van Martone. Tegen de achtergrond van een eenheidsdecor bestaande uit een staketsel van trappen worden de nodige attributen opgesteld... een tafel met zetel voor de herberg, een divan op een tapijt ten huize van de Fords of een geprojecteerde eik voor het laatste bedrijf. De voorstelling ontvouwt zich op een logische manier met weinig franjes.

Daniele Gatti dirigeerde het Orchestre National de France. Hij beheerst de partituur perfect en laat verschillende details goed uitkomen... van de dreigende contrabassen aan het begin van het derde bedrijf tot delicate en zelfs grappige pizzicati als de mannen denken Falstaff en Alice te betrappen na de kus van Fenton en Nannetta. Maar het zijn vooral de koperblazers waar hij veel mee gewerkt lijkt te hebben. Uiteraard is er Verdi's gebruik van de hoorns telkens er verwezen wordt naar de "corni". Maar ook het opgeblazen ego van Falstaff wordt dik in de verf gezet.

De titelrol was voorzien voor Anthony Michaels-Moore, maar hij is al een paar dagen ziek (de vorige voorstelling heeft hij naar verluidt wel nog half-en-half gezongen). Voor mijn voorstelling hadden ze echter niemand minder dan Ambrogio Maestri kunnen strikken als invaller. Vorig jaar heb ik hem nog als Falstaff gehoord in München. Hij is een van de belangrijkste Falstaffs van het moment en alhoewel het voor hem ongetwijfeld een nieuwe productie is, voelde hij zich meteen als een vis in het water en gaf weer een bulderende uitvoering van "L'onore! Ladri!", zong een intense monoloog "Mondo ladro" en was grappig als "vecchio John".

Voor Jean-François Lapointe is een rol als Ford wat te hoog gegrepen. Hij heeft wel alle noten, maar ze komen nauwelijks over. Zijn monoloog "E sogno, o realtà" verdronk in het orkest. Er wordt soms gezegd dat een lichte stem een zwaardere rol wel kan uitproberen in een kleinere zaal (en het Théâtre des Champs-Elysées is alles behalve groot)... maar dit voorbeeld toont pijnlijk aan dat dat nonsens is.

Bij de vrouwen is er een klein mirakel gebeurd. Anna Caterina Antonacci heeft eens niet afgezegd ! Ze zong een pittige Alice Ford en was volledig in haar element in het derde bedrijf als ze op doorleefde wijze de legende van de Zwarte Jager vertelt.

Maar ondanks Ambrogio Maestri, en ondanks Anna Caterina Antonacci, was het weer dé Mrs Quickly van de eenentwintigste eeuw die de show stal. Marie-Nicole Lemieux moet maar met haar ogen knipperen en je ligt al in een deuk. Het is al de derde productie, denk ik, waarin haar als Quickly zie en telkens wordt ze nog beter en grappiger. Niet alleen in de manier waarop ze Falstaff verleidt in het eerste bedrijf, maar ook in de manier waarop ze haar stem alle kleuren van de regenboog geeft om zo Falstaff de stuipen op het lijf te jagen in het derde bedrijf of Falstaff op zijn plaats te zetten in het tweede bedrijf.

Is er niet ergens een grote komische rol voor een alt beschikbaar die de Munt haar bijvoorbeeld zou kunnen aanbieden ?

Tenslotte vormden Paolo Fanale en Chen Reiss een mooi koppeltje als Fenton en Nannetta. En voor Dr. Caius hebben ze zowaar Raul Gimenez opgevist. Hij is niet meer van de jongste, maar zijn tenor is alles behalve de schriele comprimario waarmee Dr. Caius soms bezet wordt...

Publicatie: maandag 1 maart 2010 om 16:23
Rubriek: Opera