Il Grand' Inquisitor

Joyce DiDonato in de Munt

Twee jaar na haar fel bejubeld Handel-concert is Joyce DiDonato terug in de Munt. Deze keer brengt ze enkel een pianist, David Zobel, mee voor een liedrecital.

Hun programma behandelt de liefde, uitgedrukt in Italiaanse liederen van de 17de tot de 20ste eeuw. Ik heb wel moeite om een volledig recital in het Italiaans als een liedrecital te omschrijven. De liederen neigen nogal gemakkelijk in de richting van opera-aria's en ze raken maar zelden een gevoelige snaar... zoals liederen van Schubert of Wolf dat wel kunnen.

Maar dat doet uiteraard niets af van de prestatie van Joyce DiDonato. Ze begint schijnbaar gemakkelijk met een selectie "Arie antiche". Daar waar deze liederen vaak als zangoefeningen gebruikt worden voor beginnende zangers, tilt zij ze naar een ander niveau door haar perfecte stembeheersing.

Pergolesi's Se tu m'ami zit vol trillers. Maar het is met Caccini's Amarilli mia bella dat ze een verbluffend stukje zangkunst laat horen. Ze vangt aan met een mooie messa di voce, die misschien iets te wit was naar mijn smaak, gevolg door nog een heel arsenaal aan trillers. Sommige zangers zijn al blij als ze één standaard-triller kunnen zingen. Zij zingt haar trillers in elk register even mooi. In haar laatste bisnummer gaat ze nog een stapje verder door ook met de dynamiek van haar trillers te spelen.

Liedrecitals gaan uiteraard niet over technische hoogstandjes, maar in het geval van DiDonato is het een onuitputtelijke bron van mogelijkheden om liederen kleur en expressie te geven. Dit werd treffend geïllustreerd met Beethovens Opus 82. De twee laatste liederen zijn twee toonzettingen van dezelfde tekst "Che fa il mio bene?" van Metastasio. De eerste keer ligt de nadruk op het ongeduld van de geliefde, die langzaam evolueert naar verontwaardiging en woede. De tweede keer voelen we vooral de eenzaamheid van de wachtende geliefde. Beide versies worden tot in de puntjes verzorgd door de Amerikaanse mezzo.

Het slotgroepje liederen is vergelijkbaar op het vlak van het brede scala aan vertolkingen waartoe ze in staat is. Van de vurige Serenata spagnola van Arturo Buzzi over de elegante Sérénade française van Leoncavallo tot een verrassende Canto arabe van Elena Barbara Giuranna. Dat laatste lied zingt ze met weinig tot geen vibrato. Het geluid dat ze daardoor voortbrengt, klinkt onwezenlijk vreemd.

In haar programma heeft ze ook liederen als Serenata van Toselli of O del mio amado ben van Donaudy. Het zijn liederen die aansluiten bij de Napolitaanse canzone. Ook deze liederen worden stijlvol gefileerd tot kunstliederen, alhoewel ze best wel wat meer room en vet kunnen verdragen. Het is duidelijk dat Joyce Didonato over alle technische en expressieve middelen beschikt om een uitstekende recitalzangers te worden. Ik wacht dan ook vol ongeduld op een "echt" liedrecital van haar.

Het zal de meesten niet ontgaan zijn dat ze onlangs ook een nieuwe CD opgenomen heeft met Rossini-aria's. Ze liet ook twee streepjes uit die opname horen. Zo sloot ze het deel voor de pauze af met Assisa a' piè d'un salice uit Otello. En als tweede bisnummer zong ze een spectaculaire Tanti affetti uit La donna del lago, een opera die ze later op het seizoen in Genève en Parijs zal zingen.

Tenslotte wil ik afsluiten met de saga van de programmaboekjes, die eindelijk weer van liedteksten voorzien zijn. Ik ben blij dat de Munt tot het besef gekomen is dat de teksten toch niet onbelangrijk zijn in een liedrecital.

Publicatie: zondag 31 januari 2010 om 09:17
Rubriek: Liedrecital