Il Grand' Inquisitor

Christoph Prégardien in Oxford*

Het laatste recital van het Oxford Festival werd ingevuld door Christoph Prégardien en Michael Gees met Schuberts Schwanengesang... en nog wat extra's.

Net zoals elk avondconcert was er ook een rijzende ster. Dat had Alison Rose moeten geweest zijn, maar zij had afgezegd. Op het laatste moment hebben ze Harriet Burns bereid gevonden om in te springen, nadat ze eerder op de week al in het voorprogramma van Carolyn Sampson zat. Nu had ze haar eigen pianist, Ian Tindale, meegebracht.

Ze brachten een kort programma van vijf liederen, afwisselend Schubert en Wolf. Ze begonnen met Verklärung, een van Schuberts eerste liederen (D59), heel intens en aangrijpend uitgevoerd met een dramatisch slot. Ook Anakreons Grab moet het hebben van een rustige uitstraling, wat Burns op ontroerende wijze deed. Na het tweede Ellens Gesang "Jäger, ruhe von der Jagd" - weliswaar met een iets te dominante piano voor een slaaplied - gingen ze de lichtere toer op met In dem Schatten meiner Locken en Die Männer sind méchant.

Daarna was het de beurt aan Christoph Prégardien. Hij is niet meer de zanger die Adelaide met een uitbundige expressie zingt. Hij lijkt zich meer te laten inspireren door een vers als "einst entblüht auf meinem Grabe eine Blume der Asche meines Herzens" om een eerder filosofische lezing te geven van Beethovens lied.

Zoals bekend is de gebruikelijke volgorde van Schwanengesang diegene die zijn uitgever postuum gepubliceerd heeft. Prégardien heeft echter een andere volgorde bedacht voor de Rellstab-liederen en er ook twee extra liederen aan toegevoegd, voor een keer niet de gebruikelijke andere Rellstab-liederen. Om het overzichtelijk te houden, was dit zijn volgorde:

Daar zit uiteraard een zekere logica in. In Abschied hoor je bijvoorbeeld in "darf ich hier nicht weilen, muss hier vorbei" de echo van de Winterreise-Wanderer. In het beroemde Ständchen smeekt hij "Liebchen, höre mich". Na zijn afwijzing gaat hij in Liebesbotschaft in conversatie met het "rauschendes Bächlein", heel vergelijkbaar met de Müllerin. Met Schlegels Im Walde gaat hij dieper in het woud, wat een ideale voorbereiding is voor de "Welt hinaus ziehenden" van In der Ferne. In Aufenthalt keert hij terug naar de "rauschender Strom" en het "brausender Wald". In Kriegers Ahnung zie ik dan weer een parallel met de Winterreise-Rast. De "Ostwind Düfte" en de uitgepuurde pianopartituur van Dass sie hier gewesen leidt naar de "säuselnde Lüfte" van Frühlingssehnsucht. Dat laatste lied kan vrolijk klinken maar in deze vertolking staat "immer nur Tränen, Klage und Schmerz" centraal om groots te eindigen met "Nur du befreist den Lenz in der Brust".

Prégardien was trouwens in heel goede doen. Dat bleek ook na de pauze met zijn doorleefde vertolking van de grote Schillerballade Die Bürgschaft, vooraleer de Heine-liederen uit Schwanengesang aan te vatten. Hij gebruikte hier ook weer de volgorde van Heine zelf, zoals hij vorig jaar ook in deSingel gedaan heeft. Daarmee kwam het Oxford Lieder Festival dit jaar tot een einde... of toch bijna. Na nog een slot- en dankwoordje van Sholto Kynoch, zong Prégardien Die Taubenpost als bisnummer.

Zoals gewoonlijk was het een drukke week van negen dagen met in totaal 41 concerten en lezingen (die ook nog eens telkens een mini-recital hadden). Wie nieuwsgierig is om een en ander te horen... het is nog altijd mogelijk om kaarten te kopen voor een of ander recital, zelfs een "Pass" van een slordige 90 Britse pond (oftwel ongeveer 100 euro) voor het hele festival. Alles blijft nog tot 1 november online staan...

Publicatie: zaterdag 17 oktober 2020 om 23:59
Rubriek: Liedrecital