Il Grand' Inquisitor

Robert Holl in Schwarzenberg

Met amper tien titels op het programma, leek het Schubert-recital van Robert Holl en David Lutz snel gedaan te zijn. Maar dat is natuurlijk maar schijn als je weet dat er twee van Schuberts langste liederen - die elk 15 à 20 minuten duren - geprogrammeerd stonden.


foto © Schubertiade Schwarzenberg

Bij Robert Holl kan je er altijd op rekenen dat je een deel liederen voorgeschoteld krijgt die bijna niemand anders zingt. Met Geheimnis, een tekst van Mayrhofer opgedragen 'An F. Schubert', werd de toon gezet: "Sag an, wer lehrt dich Lieder, so schmeichelnd und so zart". Het is de start van een programma rond de kunstenaar en zijn inspiratie. Twee natuurliederen volgen: Erlafsee en Beim Winde.

Robert Holl zingt nog altijd met een gave stem en beheerst vibrato, soms met een iets te traag tempo, vaak met brommende resonantie wat zijn dictie omfloerst, machtige diepe maar slechts licht aangestipte hogere noten. Soms komt ook over-interpretatie om de hoek kijken. Zo wordt elke mogelijke betekenis van "Mir ist so wohl, so weh" uit Erlafsee uit de tekst gepuurd tot het gênant wordt.

Der Liedler is één van die lange ballades waar de jonge Schubert zich wel eens bezondigde. Een verhaal over ridders en weerwolven sluit nog enigszins aan bij het vorige thema, maar leidt naar een groep liederen waarin de dood centraal staat. De eerste twee - Totengräbers Heimweh en Zügenglöcklein - waren de twee bekendste liederen van de avond. Het eerste lied ligt mooi in Holls stem, het tweede lied klinkt minder goed als het uit de keel van een basbariton komt... vooral omdat van het klokje in de piano niets meer over blijft na transponering.

De avond eindigde weer bij Mayrhofer en het beruchte Einsamkeit, geen ballade maar eerder een filosofische scriptie die weer uitkomt bij de natuur. Een doorwinterde Gurnemanz of Hans Sachs draait zijn hand niet om voor deze schier eindeloze compositie en het hoeft dan ook niet te verbazen dat Robert Holl zonder partituur zingt. Het is in dit soort liederen waarin hij op zijn best is, met plechtstatige diepzinnigheid en orgelende tonen rijgt hij de strofen aan elkaar. Als contrast zong hij als enig bisnummer één van Schuberts kortste liederen, de Goethe-versie van Hoffnung.

Publicatie: zaterdag 1 september 2012 om 08:15
Rubriek: Liedrecital