Il Grand' Inquisitor

Carsten Süß in Schwarzenberg

Schuberts Schwanengesang is geen echte cyclus, wat de uitvoerders meestal de vrijheid geeft om er "iets" mee te doen. Al is het maar omdat een voorstelling met enkel Schwanengesang eigenlijk te kort is om het als een liedrecital verkocht te krijgen. Carsten Süß en Wolfram Rieger vonden inspiratie in de vreemde eend in de bijt van Schwanengesang.

Die vreemde eend is uiteraard Die Taubenpost. Het is het enige lied op een tekst van Johann Gabriel Seidl en het past niet echt bij de Rellstab- of de Heine-liederen die rest van Schwanengesang uitmaken. Gelukkig heeft Schubert nog een tiental andere liederen gecomponeerd op gedichten van Seidl, waaronder een aantal heel bekende. Ze openden dus hun recital met vijf Seidl-liederen, te beginnen met Die Taubenpost. Sehnsucht ligt voor de hand om na Die Taubenpost te komen. Ook Der Wanderer an den Mond mocht niet ontbreken. Met Seidls Wiegenlied en Bei dir allein werd dit inleidend groepje afgesloten, maar ze gingen zonder pauze meteen over in de Rellstab-liederen.

Carsten Süß heeft geen heel grote stem, maar ze projecteert goed met een licht nasale klank, en zijn uitspraak en dictie zijn perfect. Alleen bij de hogere noten komt zijn stem onder druk en als hij forte zingt is er een geprononceerd vibrato merkbaar. Die twee laatste punten zijn potentiële dreigementen voor een goede uitvoering van Schwanengesang, die toch een brede dynamiek vraagt en die de zanger ook regelmatig in zijn hoog register brengt.

De eerste Rellstab-liederen zijn nog lyrisch, zoals Liebesbotschaft of Ständchen. Maar vanaf Aufenthalt en In der Ferne duikt de figuur van de Wanderer op, waarvan je zou kunnen zeggen dat hij verwijst naar die van Winterreise. Die verwijzing heeft mogelijk bijgedragen tot het idee om een ander Rellstab-lied, Herbst, toe te voegen. Het past in alle geval mooi in de rij. Ik had half en half verwacht dat er een pauze ingelast zou worden vooraleer ze aan de dramatische Heine-liederen zouden beginnen... maar ze gingen meteen door, zelfs zonder tijd te laten voor een eventueel applaus na Abschied.

Ik had gevreesd dat Carsten Süß allerlei problemen zou tegenkomen in het derde deel. Het bleek echter een zeer intense uitvoering te worden, niet in het minst omdat ze de volgorde van de liederen gewijzigd hadden naar de volgorde zoals Heine ze oorspronkelijk gepubliceerd had in het eerste deel van zijn "Reisebilder". Alleen Ihr Bild, dat bij Heine voor Der Atlas komt, werd iets naar voor verplaatst. De uiteindelijke uitvoeringsvolgorde was:

Inhoudelijk is dit een zeer logische volgorde en maakt deze Heine-liederen nog meer een mini-Winterreise dan gewoonlijk. Ik kan me zelfs voorstellen dat Schubert dit zo gepubliceerd zou hebben, als hij niet voortijdig gestorven zou zijn. Gewoonlijk is Der Atlas het eerste lied, maar op deze manier eindigen ze wel heel sterk en lieten ze het publiek in stilte gehuld achter.

Net zoals bij Winterreise valt hierna niets meer te zeggen. Uiteindelijk hernamen ze Die Taubenpost als bisnummer. Maar het verschil met de uitvoering bij het begin van het recital was enorm. Na de Heine-liederen doorleefd te hebben, kon Carsten Süß niet anders dan dit lied totaal anders te zingen. De Sehnsucht van dit lied slaat nu in volle kracht toe en krijgt een heel sombere en bittere ondertoon... gewoon geniaal.

Publicatie: vrijdag 29 augustus 2008 om 08:57
Rubriek: Liedrecital