Il Grand' Inquisitor

Ernani in Luik

De afgelopen seizoenen zijn we vaak vocaal verwend geworden door de Luikse opera. Maar dit seizoen begint minder goed met Verdi's Ernani en een belabberde bezetting, met echter één opmerkelijke uitzondering.

Het voordeel van Ernani is dat in het eerste bedrijf bijna alle protagonisten passeren met hun grote aria, zodat je meteen weet welk vlees je in de kuip hebt. Ernani 'mag' de spits afbijten met de beroemde tenoraria "Come rugiada al cespite". Gustavo Porta heeft het juiste spinto-timbre voor de rol, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Hij zingt met een wat vreemde techniek, alsof er een ballon opgeblazen wordt te beginnen bij de lage noten tot in de hoogte. Het klinkt wel allemaal homogeen, maar ik heb telkens het gevoel dat die ballon gaat ontploffen als hij nog een halve noot hoger zou zingen. Hij kraakt niet, maar die geïnterpoleerde hoge do (of wat het ook moge geweest zijn) op het einde van zijn cabaletta "O tu che l'alma adora" had hij beter achterwege gelaten.

Elaine Alvarez is vooral een luide Elvira. Ze beschikt weliswaar over een paar goede lage noten voor in het begin van "Ernani, Ernani involami", maar haar hoogte schettert en is lelijk. Veel Verdiaanse frasering, laat staan iets dat op een interpretatie lijkt, valt er niet te bespeuren. In haar cabaletta "Tutto sprezzo che d'Ernani" probeert ze wel een paar trillers te zingen, maar het lijkt meer een uitgebouwd vibrato.

Na al dat geweldadig malcanto is het een verademing om even Alexise Yerna te horen met de korte interventie van Giovanna. Maar iedereen verdwijnt naar de achtergrond op het moment dat Lionel Lhote zijn mond open doet om een onwaarschijnlijk mooie Don Carlo te zingen. Vorig seizoen had hij al indruk gemaakt als Zurga, maar het lijkt erop alsof er een Belgische Verdi-bariton in de maak is. De vorige was Marcel Vanaud, maar Lhote overtreft hem nu al op het vlak van pure klankschoonheid.

Zeker de lyrischere partijen zoals Germont of Posa liggen al binnen zijn mogelijkheden (en de volgende stap naar een Luna of Iago lijkt niet al te ver weg). Zijn Don Carlo klinkt op elk moment juist. Zonder te forceren beheerst hij de partij met schitterend legato en veel oog voor nuance. Het mezza voce waarmee hij "Vieni meco, soldi rose" zingt, is om in te kaderen... waarbij je je afvraagt waarom Elvira nog twijfelt en de twee andere brullers niet gewoon dumpt.

Want ook de Silva stelt teleur. Orlin Anastassov heb ik de laatste jaren een paar keer in Parijs gehoord, maar als Verdibas hapert er te veel. In zijn grote aria "Infelice, e tuo credevi" moet hij een paar kikkers wegslikken en de cabaletta wordt monotoon weggezet.

Publicatie: woensdag 30 september 2015 om 06:17
Rubriek: Opera