Il Grand' Inquisitor

Hugo Wolf - the complete songs

Liedcomponist Hugo Wolf staat - wat mij betreft - op hetzelfde niveau als Franz Schubert, maar het aantal opnames van zijn liederen komt niet in de buurt van die van Schubert. Het is dan ook lovenswaardig dat het Oxford Lieder Festival in 2010 - niet toevallig een Hugo Wolf-jaar - het plan heeft opgevat om alle liederen van Wolf uit te voeren. Met het label Stone Records hebben ze een partner gevonden om die recitals ook uit te brengen op CD.

Bij mijn weten, is dit ook de eerste keer dat alle Wolf-liederen beschikbaar zullen zijn in één editie. Eerder zijn wel al legendarische pogingen ondernomen. In de jaren 1970 heeft Dietrich Fischer-Dieskau uiteraard bijna alles van Wolf opgenomen. Maar hij heeft zich toch beperkt tot de officieel gepubliceerde liederen en er was geen zangeres betrokken om de "vrouwelijke" liederen op te nemen. Hoedanook is deze DG-opname nog altijd dé referentie, niet in het minst omwille van de geniale Daniel Barenboim aan de piano. En nog eerder, in de jaren 1930, heeft HMV "The Hugo Wolf Society" gestart waarbij regelmatig een nieuwe stapel 78-toerenplaten met Wolf-liederen uitgebracht werd met ronkende namen als Elena Gerhardt, Gerhard Hüsch of Alexander Kipnis. Ondertussen zijn al die opnames in een handige box uitgebracht bij EMI. Maar ook deze editie is ver van volledig, onder andere omdat het project om begrijpelijke redenen werd stopgezet op het einde van dat decennium. Ook deze editie is en blijft een mijlpaal voor alle Wolf-liefhebbers.

De vraag is dan ook of de nieuwe Oxford-reeks ooit dezelfde status zal bereiken. Ondertussen zijn de eerste vier CD's uit. Het zijn live-opnames, opgenomen in de Holywell Music Room, met vooral jonge zangers. De kwaliteit van de uitvoering laat echter vaak te wensen over.

Op de eerste twee CD's vinden we het volledige Mörike-Liederbuch, uitgevoerd tijdens het festival van 2010 door vier zangers die variëren van middelmatig tot rampzalig. Bij de meeste zangers is hun Duitse uitspraak wel goed en ze lijken toch een idee te hebben wat ze met de liederen willen uitdrukken, maar dat lukt meestal niet helemaal.

In theorie, is het zingen van Wolf-liederen redelijk eenvoudig. Zijn partituren staan vol met aanduidingen, en dan niet enkel tempo of dynamiek maar ook expressieve aanduidingen als "zögernd" of "leidenschaftlicht" of "ruhig". Als een zanger met andere woorden gewoon doet wat Wolf voorschrijft, dan komt hij al een heel eind... als hij of zij tenminste in staat is om de subtiele verschillen tussen bijvoorbeeld "zart" en "innig" vocaal te vertalen. En het is daar dat vaak het schoentje wringt, alhoewel ook piano- en forte-aanduidingen vlotjes weggezongen worden en de basiskwaliteit van de vier stemmen ook niet schitterend is.

Sopraan Sophie Daneman stelt het meest teleur van allemaal. Je hoort haar zoeken naar kleuren in Der Knabe und das Immlein, maar het zijn vooral verschillende tinten van wit. In de onderste helft van haar stem lukt het soms wel, zoals in Das verlassene Mägdlein. Ze lijkt haar stem ook kunstmatig klein te maken, waardoor ze vaak genepen klinkt en geen mooi klank produceert. Op intrepretatief vlak hoor je wel een glimlach in Er ist's, maar vaak beperkt ze zich tot expressieloze noten. Auf ein altes Bild is meer een vocalise-oefening die niet leidt tot een dramatisch slot en in Der Gärtner weet ze geen betekenis te geven aan de voorgeschreven ritardando's. Een hijgerige vertolking van Erstes Liebeslied eines Mädchens is aanvaardbaar. Het mysterieuze Nixe Binsefuss doet ze redelijk goed, al struikelt ze bijna over de woorden.

Stephan Loges heeft ooit een veelbelovend recital gegeven in de Munt, maar bijna tien jaar later blijft daar weinig van over. Toegegeven, het is niet evident om te beginnen met Der Genesene an die Hoffnung. Maar ook in Fussreise zit weinig lijn, springt hij slordig om met de kleine nootjes, zingt hij met te veel "keel" en moet hij onverwacht adem bijtappen. In de hoogte is hij te beperkt om nog veel aan expressie te denken in Im Frühling. Wolf was een grote Wagner-fan en dat is ook merkbaar in sommige van zijn liederen. Wo find ich Trost? is zo'n lied, waar Loges hard moet werken om het gezongen te krijgen. Eén van die originele expressie-aanduidingen staat aan het begin van Zur Warnung: "mit hohler, heiserer Stimme"... en als hij dan eens lelijk mag zingen, dan doet hij het niet.

De Zweedse mezzo Anna Grevelius is een nieuwe naam en één van de betere zangers in dit kwartet met een goed zittende stem. Haar Duits is soms wat minder en wordt totaal onverstaanbaar in Elfenlied. Maar ook zij kan de Wagneriaanse dimensies van bijvoorbeeld Seufzer of Neue Liebe niet aan. An eine Äolsharfe is daarentegen wel mooi en ze slaagt erin om de humor in Rat einer Alten over te brengen.

James Gilchrist was ooit een heel indrukwekkende Evangelist in het PSK. Als liedzanger is hij minder overtuigend, maar hij kan wel enige expressie in zijn stem leggen. Al maakt hij soms vreemde keuzes, zoals te contrastrijke tempoverschillen in Der Tambour of weggezongen pauzes in Der Jäger. Auf eine Christblume (I & II) zijn dan weer saai, maar hij zingt wel een spannende Der Feuerreiter.

Sholto Kynoch is de pianist voor dit hele project. Hij is tevens de stichter en artistiek directeur van het Oxford Lieder Festival, maar een middelmatige pianist. Zelfs de voor de hand liggende effecten worden niet uitgespeeld... geen trippelende vogel in Jägerlied, geen orgelakkoorden in Gebet, geen kabbelend beekje in Heimweh en geen geklapper van ooievaarsbekken en -vleugels in Storchenbotschaft.

De twee laatste CD's zijn opgenomen tijdens het festival van 2011 en zijn vocaal beter bezet. Volume 3 bevat het Italienisches Liederbuch met sopraan Geraldine McGreevy en bariton Mark Stone. Beide zangers hebben wat tijd nodig om opgewarmd te geraken, maar nadien geven ze een degelijke uitvoering van Wolfs populairste liedcyclus... alhoewel het ook geen referentie-opname zal worden.

Geraldine McGreevy hebben we al een paar keer succesvol kunnen horen in deSingel. Ook hier laat ze mooie dingen horen, op een occasionele hoge piep na. Ze komt goed op dreef met achtereenvolgens Du denkst mit einem Fädchen mich zu fangen, Wie lange schon en Nein, junger Herr. Ze karakteriseert goed het meisje dat haar geliefde die ten strijde trekt wil beschermen in Ihr jungen Leute. Ze overtuigt met een mezza voce-vertolking van Wir haben beide lange Zeit geschwiegen en een ontroerende Mein Liebster singt am Haus. Ze maakt een interessante interpretatieve keuze voor Du sagst mir, dass ich keine Fürstin sei en Wohl kenn' ich Euren Stand. Er klinkt meer verdriet en berusting door in haar stem, dan de woede en sarcasme die we vaker horen in deze liederen.

Sarcasme en ironie zijn dan weer wel volop aanwezig bij Mark Stone, zelfs in Ein Ständchen Euch zu bringen kam ich her, soms op het lelijke af in Selig ihr Blinden of vol misprijzen in Hoffärtig seid Ihr. Het is een gemakkelijke keuze om Geselle, wolln wir uns in Kutten hüllen te beginnen met neuzelende bedelmonniken, maar zoals gewoonlijk slagen zangers er niet in om dit een heel lied vol te houden, ook hij niet. In de hoogte heeft hij het wel moeilijk, zeker als hij kracht moet zetten in Wenn du mich mit den Augen streifst und lachst wordt het lelijk. Ich liess mir sagen kan zelfs gebruikt worden als een brandalarm. Maar Benedeit die sel'ge Mutter is dan weer wel mooi en rustig gezongen.

Als een complete uitgave van Wolfs liederen beoogd wordt, dan betekent dit ook dat verschillende onbekende liederen uitgevoerd worden. Meer dan de helft van Volume 4 bevat dit soort liederen. Het zijn vooral liederen uit Wolfs tienerjaren, die ik totaal niet kende, op teksten van dichters als Otto Roquette, Vincenz Zusner of Heinrich Zschokke. Zelfs in de onmetelijke discografie van Dietrich Fischer-Dieskau komen ze niet voor en ook in referentiewerken als "The Songs of Hugo Wolf" van Eric Sams worden ze niet vermeld.

Veel van die vroege liederen zijn nog redelijk traditioneel, soms strofisch, soms met atypische herhalingen. Een interessant groepje zijn vier liederen op teksten van Fallersleben. Het begint met een gezwind wandellied Auf der Wanderung en eindigt met het donkere Nach dem Abschiede. Oorspronkelijk moest dit een Fallersleben-cyclus Dichterleben met veertien liederen worden, maar na deze vier liederen hield Wolf het spijtig genoeg voor bekeken. Twee toonzettingen van Hebbel zijn ook de moeite van het beluisteren waard. Das Kind am Brunnen is een spannende ballade over een kindje dat aan een bron speelt en waarbij de luisteraar tot het einde in de spanning gehouden wordt of hij al dan niet in het dreigende water zal vallen. Knabentod valt dan weer op door zijn bruisende pianobegeleiding. Deze twee groepjes liederen worden gezongen door de Nederlandse zanger Quirijn de Lang. Zijn mooie bariton is aangenaam expressief maar klinkt genepen in de hoogte.

De tweede helft van de CD bevatten liederen van de oudere Wolf. De zes Keller-liederen Alte Weisen hebben de laatste jaren vooral een vertolkster gevonden in Angelika Kirchschlager. Mary Bevan heeft nog niet de naturel van de Oostenrijkse mezzo om deze zes vrouwenportretten overtuigend neer te zetten. Ze heeft wel een mooie sopraan, met een soms wat wijd vibrato op de lage noten. Ze worstelt nog met de noten van Singt mein Schatz wie ein Fink en een lied als Das Köhlerweib ist trunken kan gerust nog een stuk wilder gezongen worden. De CD eindigt met drie indrukwekkende liederen die Wolf gecomponeerd heeft voor Das Fest auf Solhaug van Ibsen. Bevan zingt daarvan het eerste lied, Gesang Margits. Vooral de piano-partij neemt dramatisch overweldigende dimensies aan waarnaast een Brünnhilde-stem geen slechte indruk zou maken.

Op het Oxford Lieder Festival van dit jaar staat in oktober het Spanisches Liederbuch gepland. Vermoedelijk worden dat Volume 5 en 6 van deze reeks...

Publicatie: zaterdag 28 juli 2012 om 11:13
Rubriek: CD & DVD