Il Grand' Inquisitor

Bo Skovhus in Schwarzenberg

Het is al bijna tien jaar geleden dat ik een liedrecital met Bo Skovhus meegemaakt heb en vond het dus tijd om hem nog eens een kans te geven. Zijn vorige optredens waren alles behalve geslaagd en zijn recente Onegin in Amsterdam maakte dat ik met geen al te hoge verwachtingen de Angelika-Kauffmann-Saal binnenstapte voor zijn Schubert-recital met Helmut Deutsch.


foto © Schubertiade Schwarzenberg

Ze begonnen met Der Wanderer an den Mond, wat exemplarisch zou blijken te zijn voor de rest van de avond:


Ich áuf der Érd' am Hím mel dú
Wir wán dern bei den rö-ös (!) ti-ig zú

En zo gaat dat de hele tijd verder, in marstempo met accenten op elk woord en zonder zelfs maar een poging om één lijn legato te zingen in het hele lied. Na de eerste strofe had ik al zin om de zaal uit te stormen.

Twee andere charmante liederen - de lichtvoetige serenade An die Laute en het subtiele Der Jüngling an der Quelle - kregen dezelfde behandeling. In de liefdesverklaring aan Selinde, Stimme der Liebe, glijdt en scoopt hij van noot naar noot. Ook in Wie Ulfru fischt draait zijn frasering vierkant. Voeg daarbij ademteugen die nog luider zijn dan die van Matthias Goerne, een verkrampte houding, een rauwe laagte en andere hese klanken en de ramp was compleet.

Hij eindigde de eerste helft van de avond met het melodrama Abschied von der Erde. Als hij niet zingt en enkel moet spreken, is hij nog verdraagbaar. Dit melodrama was ook het bruggetje naar het deel na de pauze waar hij Mahlers Abschied uit Das Lied von der Erde zou zingen. Het zal duidelijk zijn dat ik al veel eerder mentaal afscheid genomen had van Bo Skovhus...

Publicatie: zondag 4 september 2011 om 18:32
Rubriek: Liedrecital