Il Grand' Inquisitor

Jephta in Kopenhagen

In 2005 heeft het Kongelige Teater van Kopenhagen een nieuw operahuis ingehuldigd. Net zoals het nieuwe operahuis in Oslo, ligt dat van Kopenhagen ook aan het water, aan de overkant van de haven. Om er te geraken moet je de havenbus (zeg maar boot) nemen, tenzij je niet terugschrikt voor een stevige wandeling door Christianshavn.

In het oude operahuis, in het centrum van Kopenhagen, wordt hoofdzakelijk nog ballet opgevoerd. Het nieuwe operahuis is een moderne en comfortabele zaal. Het lijkt op een grote houten appel met een glazen schil. Binnen in die "appel" zijn vier balkons en is ook alles in hout. De ticketprijzen zijn heel schappelijk, gaande van ca. 15 euro voor de goedkoopste tot ca. 100 euro voor de duurste plaatsen... dat is dan ook zo ongeveer het enige in heel Kopenhagen dat vergelijkbare prijzen heeft als in België.

Ik was deze week toevallig in Kopenhagen en heb dan ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om er een voorstelling bij te wonen. Op het programma stond Handels laatste oratorium Jephta. Het is een oratorium dat gemakkelijk te ensceneren valt: Jephta trekt ten strijde tegen de Ammonieten en hij belooft God dat hij het eerste menselijk wezen zal offeren als hij de veldslag wint - klinkt bekend, niet? - en dat wezen blijkt zijn dochter Iphis te zijn.

De productie van Katie Mitchell is een co-productie met de Welsh en de English National Opera. Ze verplaatst de handeling van het Israël uit het Oude Testament naar de jaren 1940 in een huis of paleis dat duidelijk de sporen toont van een oorlog die aan de gang is, met kogelgaten, afgebrokkelde bepleistering en gebroken spiegels. Die situering is op zich niet zo belangrijk, want Mitchell spitst zich vooral toe op het menselijk drama en doet dat op een intelligente en aangrijpende manier.

Het tweede bedrijf is het keerpunt waarin alles gebeurt. Hamor heeft zijn geliefde Iphis net het nieuws gebracht dat ze de Ammonieten verslagen hebben. Tijdens haar aria "Tune the soft melodious lute" trekt ze haar bruidsjurk aan omdat ze nu eindelijk kan uitkijken naar haar huwelijk met Hamor (in het eerste bedrijf probeerden twee gouvernantes nog vruchteloos te verhinderen dat Iphis en Hamor elkaar zouden kussen). Daarna volgt de triomfaria van Jephta "His mighty arm". Tijdens het orkestraal tussenspel komt Iphis trots de trap af om zich aan haar vader te tonen, niet wetend dat ze daarmee haar doodvonnis tekent. Wat daarna volgt is een opeenstapeling van shock, onbegrip en woede... allemaal heel sterk in scène gezet door Katie Mitchell.

In het eerste deel van het derde bedrijf wordt de emotie nog wat opgevoerd. Jephta's aria "Waft her, angels" speelt zich weer op die trap af. Jephta heeft Iphis in zijn armen en blinddoekt haar, de eerste stap op weg naar de offergave. Na haar afscheidsaria bindt hij ook haar handen, voeten en mond. Deze scène getuigt van een ongelooflijk hardvochtigheid van Jephta. Op geen enkel moment zoekt hij naar een oplossing om zijn dochter te redden. En dan richt hij een pistool om zijn dochter te vermoorden. Ik kan me niet voorstellen dat er ook maar iemand onberoerd bleef bij dit verscheurende moment.

Door de tussenkomst van een Engel, wordt Iphis gered op voorwaarde dat ze de rest van haar leven aan God zal wijden... in tegenstelling tot het oorspronkelijke Bijbelverhaal waar ze wél geofferd wordt.

De opera van Kopenhagen beschikt over een uitgelezen troupe, waarmee ze zelfs opera's als Tristan of Elektra volledig met zangers uit eigen rangen kunnen bezetten. Voor de titelrol hebben ze echter beroep gedaan op Paul Agnew. Het is nog maar drie jaar geleden dat hij deze rol ook in het PSK gezongen heeft... maar in die drie jaar is er wel al duidelijk sleet op zijn stem gekomen. Zijn openingsaria "Virtue my soul" gaat niet echt vlotjes, maar de intensiteit van zijn vertolking is in evenredige mate toegenomen. "His mighty arm" krijgt alle heroïek mee die nodig is, "Open thy marble jaws" is vol van aangrijpende dramatiek. Het is zeker mogelijk om "Waft, her angels" mooier of egaler te zingen, maar ik kan me moeilijk een meer ontroerende vertolking voorstellen dan die van Agnew.

Eir Inderhaug zong Iphis. Ze heeft een mooie lyrische sopraanstem, die niet altijd even goed meewerkt in de coloraturen. Zo vond ik die coloraturen in "Tune the soft melodious lute" meer losse noten dan een organisch geheel. Daar tegenover staat een stralende uitvoering van "Hail, glorious conqueror" of een integere "Farewell, ye limpid springs and floods".

Storgè, Jephta's vrouw en Iphis' moeder, werd gezongen door Susan Bickley, die insprong voor de zieke Hanne Fischer. Storgè heeft in het eerste bedrijf reeds een slecht voorgevoel. Bickley begint die aria "Scene of horror, scenes of woe" wel heel dramatisch, maar ze kan die dramatiek niet de hele aria volhouden. Haar woede speelt en zingt ze wel ten volle in "Let other creatures die".

Publicatie: vrijdag 9 april 2010 om 19:49
Rubriek: Opera