Il Grand' Inquisitor

Florian Boesch in Schwarzenberg

Het openingsconcert van de Schubertiade Schwarzenberg had een duo-Schumann-recital moeten geweest zijn met Genia Kühmeier en Florian Boesch. Maar aangezien Genia Kühmeier in verwachting is van haar tweede kind had ze afgezegd en moest Florian Boesch de klus alleen klaren. Zijn pianist was Justus Zeyen.

Bij vorige ontmoetingen vond ik Florian Boesch telkens een interessante zanger met een mooie klank, maar gisteren begon hij heel zwak. Zijn stem was één vage wolk donker-getimbreerde resonantie die nauwelijks projecteerde gedurende de eerste helft, die bestond uit een originele selectie van Schubert-liederen.

Bij de keuze van de liederen werd het absoluut onbekende niet geschuwd. Totengräbers Heimwehe en Im Frühling waren zowat de bekendste liederen; Im Walde, Der König in Thule en Der Pilgrim zijn al iets minder standaard-repertoire en een lied als Das war ich was me totaal onbekend. Als geheel kon zijn keuze echter niet overtuigen. De meeste liederen waren erg gelijkaardig van sfeer, daarenboven gaf Florian Boesch een beschouwende en introverte eenheidsvertolking, waarbij hij al te vaak het ritme terugbracht tot te trage tempi.

Hij beschikt wel over voldoende interpretatieve gaven. Een van de liederen die ik niet kende was Der Gott und die Bajadere. Het is een vertelling in negen strofen van hoe de indische god Mahadöh het meisje op de proef stelt, hoe zij verliefd op hem wordt en de dood met hem wil delen. Het is een vroeg Schubert-lied en eerder had Schubert, met bijvoorbeeld "Der Taucher", al aangegeven hoe hij zo'n lange vertelling kan aanpakken. Maar verrasend genoeg maakt hij van Der Gott und die Bajadere een strofisch lied. Negen strofen zijn wel heel lang om naar te luisteren, maar Boesch varieerde in elke strofe de klank van zijn stem, de plaats van de nadruk, het tempo of de dynamiek. Ook Justus Zeyen wist de nodige variatie uit zijn piano te halen om een en ander boeiend te houden.

Na de pauze stond Schumanns Eichendorff-Liederkreis op het programma. En deze cyclus is uiteraard wel perfect opgebouwd met de nodige afwisseling. Het was zonder twijfel het beste deel van de avond met een indrukwekkend Waldesgespräch, waarbij de eenzame reiziger weinig angst blijkt te hebben voor de Lorely, of een - alweer - beschouwende Auf einer Burg. Justus Zeyen liet zich hier ook van zijn beste kant zien met een mooie begeleiding van Mondnacht of een sfeervolle intro van Zwielicht.

Het publiek bleek gematigd enthousiast te zijn... ofwel was het even verdeeld als ikzelf. Maar er kwamen toch twee bisnummers, twee keer Schubert. Eerst weer iets onbekends, Die Mutter Erde, en tenslotte Wandrers Nachtlied II.

Publicatie: zondag 30 augustus 2009 om 13:25
Rubriek: Liedrecital