Il Grand' Inquisitor

La pietra del paragone in Parijs

Rossini noemde La pietra del paragone zijn beste komische opera. Dankzij de reeks voorstellingen in het Théâtre du Châtelet kan deze uitspraak nu in de praktijk getoetst worden.

Vorige maand kende deze nieuwe productie van Giorgio Barberio Corsetti en Pierrick Sorin haar première in Parma. Ik heb nog nooit een operaproductie gezien die zo overtuigend en vastbesloten de weg van live videobeelden inslaat. Vorig seizoen heeft Guy Cassiers al een eerste stap in die richting gedaan met Der fliegende Holländer. Maar Corsetti en Sorin gaan veel verder door volledig gebruik te maken van de bluescreen-techniek. De volledige scène is blauw, vooraan staan drie camera's die de zangers en eventuele rekwisieten filmen. Die beelden worden dan samengevoegd met achtergronddecors en worden op zes grote videoschermen geprojecteerd. De productie van Tiefland in Zürich deed iets gelijkaardigs, maar op veel kleinere schaal en enkel in de proloog.

Wat deze productie echter zo leuk maakt, is dat die decors als schaalmodellen links en rechts op het podium zichtbaar zijn en ook live gefilmd worden... waardoor er ook nog eens interactie mogelijk is tussen de zangers en die maquettes. Al die technologische hoogstandjes houden uiteraard een groot risico in, maar alles verliep op rolletjes. Het is wel een productie die veel visuele aandacht opslorpt. Als publiek moet je je aandacht verdelen tussen die videoschermen, de zangers en de boventitels. Naast de zangers loopt er ook nog een typetje à la Manuel (remember Fawlty Towers ?) rond die nog eens aandacht opeist.

Op zich is het een briljante en grappige productie. Er is echter één probleem... je zou haast vergeten dat er ook nog gezongen wordt. En daar wringt het schoentje.

Ik heb de indruk dat de zangers gekozen werden op basis van hoe ze overkomen als ze close-up gefilmd worden, en die er ook nog goed blijven uitzien terwijl ze zingen. Als ze toevallig ook nog Rossini's muziek konden zingen, dan is dat meegenomen. Ik vond het, met andere woorden, een heel middelmatige bezetting. Aan de ene kant heb je zangers die soms niet hoorbaar zijn (de Donna Fulvia van Laura Giordano) of nog nooit van legato gehoord hebben (de Macrobio van Joan Martín-Royo). Dan heb je een aantal correct zingende zangers, zoals Jennifer Holloway (Baronessa Aspasia), Filippo Polinelli (Fabrizio) of François Lis (Conte Asdrubale, de man waar het allemaal om draait).

Gelukkig zorgden een paar zangers voor wat tegengewicht. De rol van Marchesina Clarice is een "typische" Rossini-mezzorol in de lijn van Rosina of Angelina. Sonia Prina zingt deze rol mooi, alhoewel ze iets dichter aanleunt bij een altstem dan bij een mezzo. Maar als ze zich verkleedt als haar zogezegde tweelingsbroer, dan komen die donkere kleuren goed van pas. Een Rossinitenor mag natuurlijk ook niet ontbreken. Hier is dat Giocondo, die gezongen wordt door José Manuel Zapata. Zijn allerhoogste noten zijn niet zo stevig, maar hij heeft wel een aangenaam timbre en zingt met een mooie stijl.

In de zaal stonden ook nog een paar camera's. Ik veronderstel dat er dan ook wel een DVD van gemaakt zal worden... alhoewel ik me afvraag hoe ze al die visuele overdaad treffend zullen kunnen weergeven.

Publicatie: zaterdag 27 januari 2007 om 10:12
Rubriek: Opera