Il Grand' Inquisitor

Actus tragicus in de Miniemenkerk

Het is altijd weer een plezier om Bach-cantates te horen in de Brusselse Miniemenkerk. De typische kerkakoestiek, de ongemakkelijke stoelen, de koude, ... het draagt allemaal bij tot de authenticiteit. De opvoering van het Ricercar Consort, onder leiding van gambist Philippe Pierlot, valt ook onder de categorie van authentieke uitvoeringen.

Ik ben weliswaar geen grote fan van de HUP-beweging, maar in deze omgeving kan het wel, alhoewel het soms op het randje was. De vier cantates - allemaal vroege cantates uit Bachs Weimar-periode of eerder - werden uitgevoerd met de minimaalst mogelijke bezetting, en zonder koor. De koorpartijen werden door de vier solisten gezongen, wat soms wat schraal klonk... zeker in de eerste cantate.

De openingscantate was Himmelskönig, sei willkommen (BWV 182). Op zich is het enigszins verrassend om, een paar weken voor het begin van de advent, een cantate voor Palmzondag te horen. In deze cantate wordt Christus' intocht in Jeruzalem beschreven en het is dan ook een goed idee om het concert met deze cantate te beginnen. Aanvankelijk klonk het allemaal nogal mager... Maar ik verwacht eigenlijk iets feestelijkers, en daar hoort voor mij vlees bij.

Uiteindelijk bleek deze eerste cantate een opwarmertje te zijn. Vanaf de tweede cantate, Nach dir, Herr, verlanget mich (BWV 150), waren ofwel mijn oren aangepast aan het klankbeeld van het Ricercar Consort en het solistenkoor, ofwel waren ze ingespeeld, ofwel allebei. In allegeval kon ik van toen af genieten van het concert.

Na de pauze kwam eerst Gleichwie der Regen und Schnee von Himmel fällt (BWV 18), een cantate die dramatische momenten kent, maar die wat te bedeesd uitgevoerd werd. Tenslotte kwam Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (BWV 106). Dit is een schitterende treurcantate, ook gekend als "Actus tragicus", die door Bach op zeer jonge leeftijd (vermoedelijk in 1707) geschreven werd. Dit was ook meteen het hoogtepunt van het concert... vooral omwille van de ingetogenheid van de uitvoering en niet zozeer omwille van een verscheurende treurnis.

De vocale solisten zijn allemaal gekende krachten voor het genre. De sopraan Katherine Fuge heeft een zeer witte stem, die wat aan de kleine kant is. De contratenor Carlos Mena bleek samen met de bas Stephan MacLeod de grootste stem te hebben. Maar expressief bleven deze drie zangers wat op de achtergrond. Dit in tegenstelling tot de tenor Jan Kobow, die wel betekenis aan de tekst probeerde te geven.

Publicatie: woensdag 15 november 2006 om 23:23
Rubriek: Oratorium