Il Grand' Inquisitor

Le comte Ory in Parijs

De Opéra Comique is het Parijse operahuis dat naast de Opéra Garnier het meest overladen is met operageschiedenis. Opera's als Carmen, Les contes d'Hoffmann, Lakmé, Manon, Pelléas et Mélisande, ... werden hier gecreëerd in de "Salle Favart".

De laatste jaren werd de Opéra Comique echter overschaduwd door wat er in de andere Parijse operahuizen gebeurde en was naarstig op zoek naar een "raison d'être". Het zou wat te evident geweest zijn als ze zich toegelegd zouden hebben op het Franse repertoire van de opéra comique met de gesproken dialogen, die in deze zaal goed tot hun recht zouden komen en die hopeloos verloren zouden gaan in een vliegtuighal als de Bastille. In tegenstelling daarmee willen ze zich profileren als "théâtre musical populaire"... wat dat ook moge betekenen.

Dit seizoen staat er dan ook maar één echte opera op het programma: Le comte Ory van Rossini in een nieuwe productie van Jérôme Savary, die tevens de directeur is van de Opéra Comique.

Le comte Ory is een van de laatste opera's die Rossini geschreven heeft en waarvoor hij heel wat muziek uit Il viaggio a Reims "geleend" heeft. Het verhaal stelt niet veel voor. Graaf Ory probeert binnen te geraken in het kasteel (en de slaapkamer) van la comtesse Adèle, terwijl de mannelijke bewoners van het kasteel op kruistocht zijn. In het eerste bedrijf geeft hij zich uit voor kluizenaar. In het tweede bedrijf verkleden hij en zijn gevolg zich als nonnen, die tijdens een onweer - een Rossini-opera zonder onweer is geen Rossini-opera - onderdak komen vragen.

Dergelijk verhaal leent zich uitstekend voor allerlei slapstick-toestanden, waaraan Savary niet kan weerstaan... zijn vondsten blinken uit door hun gebrek aan subtiliteit en smaak. Bijvoorbeeld bij de eerste entree van de "kluizenaar" draagt deze ook een aureool met lichtjes die hij naar hartelust kan laten branden... kerstbomen zouden jaloers worden. Het koor laten heen en weer wiegen in een vooroorlogse stijl werkt ook al snel op de lachspieren. Dit alles werd dan nog eens opgevoerd in een bordkartonnen decor, waar zelfs het eerste beste schooltoneel niet mee naar buiten zou durven komen. Kortom, armoe troef ! Jérôme Savary werd op het einde terecht onthaald op massaal boegeroep.

Maar gelukkig waren er nog een aantal zangers die probeerden om er toch nog iets van te maken. In de eerste plaats Annick Massis die la comtesse zong. Zij is een voorbeeld van elegantie en stijl en laat zich nauwelijks meeslepen door de voorhistorische ideeën van Savary. En ze heeft nog een schitterende stem ook ! De Rossiniaanse coloraturen en arpeggio's leveren geen enkel probleem op. Haar stem is niet gigantisch, maar voor een relatief kleine zaal als die van de Opéra Comique is ze perfect.

Marc Laho zong le comte Ory en hij had iets meer problemen om zich te beheersen (denk aan de kerstboom), maar vocaal doet hij het ook goed. Zijn stem klinkt iets ronder dan wat tegenwoordig voor een Rossini-tenor moet doorgaan en hij neemt zijn hoge noten met een volle stem, zonder veel kopstem erdoor te mengen.

De kleinere rollen waren over het algemeen ook goed bezet. Nicolas Cavallier was een meer dan geslaagde vervanging voor de aangekondigde Denis Sedov in de rol van de gouverneur. Isabelle Cals zingt een frisse page Isolier, alhoewel haar Franse dictie niet altijd even duidelijk is (de Opéra Comique gebruikt trouwens ook geen boventiteling). En Marc Barrard zingt Raimbauds aria "Dans ce lieu solitaire" (ook gekend uit "Viaggio") zonder zich te laten storen door de kolder die achter zijn rug plaatsgrijpt...

Publicatie: woensdag 5 maart 2003 om 19:01
Rubriek: Opera