Il Grand' Inquisitor

Mauro Peter in Schwarzenberg

Dit jaar is de Schubertiade Schwarzenberg nog eens een echte Schubertiade waarin Schubert centraal staat. Zo ook in het eerste liedrecital van Mauro Peter en Helmut Deutsch.


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

De Schubertiade had namelijk het idee om alle Schubertliederen op te voeren die met een Opus-nummer gepubliceerd werden én door Schubert geselecteerd werden voor publicatie. Het zou iets te ver gaan om elk Opus als een mini-cyclus te beschouwen, maar er zijn altijd wel verbanden tussen de liederen te ontwaren... al is het maar een gemeenschappelijke dichter. In het programma van Mauro Peter was dat bijvoorbeeld het geval voor de Lied-Opera 3 en 92 met Goethe-liederen. Deze liederen werden aangevuld met andere liederen, vaak ook "vroege" liederen die Schubert componeerde toen hij nog een tiener was. Ik had halvelings verwacht dat ze elk Opus als een apart deeltje zouden opvoeren, maar alle liederen weerklonken in één lange stroom zonder onderbreking.

Zoals gezegd, vormen bijvoorbeeld de vier liederen van het Opus 3 misschien geen echt cyclus, maar door ze als één geheel te horen vind je er wel een logica in. De klagende expressie waarmee Peter Schäfers Klagelied beëindigt - "dem Schäfer ist gar so weh" - gaat mooi over in Meeres Stille, indrukwekkend gezongen op één pianissimo lijn. Als na Heidenröslein Helmut Deutsch zijn piano heimelijk laat rondsluipen aan het begin van Jägers Abendlied eindigen we met een liefdeslied. Mauro Peter zingt nog altijd met een hemelse stem vol expressieve kleuren. Eerder had hij zijn tenorcharme ingezet als "Mädchenfänger" in Der Rattenfänger, of alle vraagtekens van Der Fischer indringend in de verf gezet.

De drie Goetheliederen van Opus 92 lijken op het eerste zicht een allegaartje, maar de confrontatie geeft hier ook nieuwe inzichten. Het begint met het overbekende Der Musensohn. De dichter neemt de natuur in zich op om met Auf dem See in Zürich te belanden wat hem inspireert tot een prachtige natuurschildering. Het onbekendere Geistes-Gruss doet daarna denken aan Schumanns "Auf einer Burg" als Peter plechtig als een volleerde balladeverteller "Hoch auf dem alten Turme steht des Helden edler Geist" inzet.

Het Opus 87 vormde het emotionele zwaartepunt van het recital. Peter spant een boog van Der Unglückliche tot Der Jüngling am Bache met een opvallend treurige ondertoon waardoor je zou kunnen denken dat de Jüngling tevens de Unglückliche is. Ook het middendeel, Hoffnung, hult hij in een donkere en sombere sfeer, ondanks de hoopvolle verzen. Der Jüngling am Bache is hier een latere bewerking van een eerdere toonzetting (D30, het eerste "echte" Schubertlied, dixit Dietrich Fischer-Dieskau) die ook op het programma stond, maar dat Mauro Peter met een veel zeemzoeterig einde "... ein glücklich liebend Paar" vertolkte. En is het mijn fantasie, of hoorde ik in de pianopartij van dit lied echt reeds het goddelijk Wachtelschlag-thema uit Der Wachtelschlag dat Schubert pas tien jaar later zou componeren (en dat we net ervoor hoorden) ?

De avond werd iets luchtiger afgesloten met een opvallende Liebhaber in allen Gestalten. Niet alleen rekt Peter in de eerste Fisch-strofe de sch-klanken glibberig uit, hij zong ook de zelden gekozen Affe-strofe. Er volgden nog twee bisnummers. Na Die Forelle greep hij, als Zwitser, de kans om ook Schuberts Schweizerlied - ook een Goethetekst - te zingen. Een mooie start van deze Schubertiadeweek...

Publicatie: zondag 19 juni 2022 om 08:53
Rubriek: Liedrecital