Il Grand' Inquisitor

Robin Tritschler in Oxford*

Deze namiddag waren er twee tenors te horen op het Oxford Lieder Festival. De eerste was Robin Tritschler, die samen met Graham Johnson een heel mooi recital gaf in de Holywell Music Room.

Geef het festivalthema "Connections across Time" aan Graham Johnson en je weet dat je een interessant doorwrocht programma terugkrijgt. En dus kregen we een programma in drie onderscheiden delen. Het eerste deel, met de titel "Time to Think", was eerder contemplatief opgevat met Bachs Bist du bei mir in de Britten-versie als opener. Het zette de toon voor drie liederen uit Barbers Hermit Songs, de twee miniatuurtjes Church Bell at Night en Promiscuity en dan - "to be all alone in a little cell" - een evocatie van eenzaamheid in The Desire for Hermitage. Het was de ideale overgang naar Schuberts Einsamkeit.

Je kan Einsamkeit zien als de apotheose van de samenwerking tussen Schubert en Mayrhofer, maar toch kom je dit lied heel zelden tegen in een recital. De lengte van het lied - ongeveer 20 minuten lang, een muziekpartituur van 15 bladzijden met meer dan 400 maten - schrikt ongetwijfeld veel zangers af. Maar het wordt al een stuk behapbaarder als je Einsamkeit als Schuberts eerste liedcyclus ziet bestaande uit zes gekoppelde dubbelstrofen, waarvan de eerste strofe telkens begint met "Gib mir das Glück der ..." gevolgd in de tweede strofe met "Doch ...". Die tweedeling vind je ook terug in Schuberts muziek met bijvoorbeeld het opgewekte plezier in de Geselligkeit-strofe die nadien plaats maakt voor een verinnerlijkte "Sehnsucht Schmerz". Eigenlijk is het een cyclus van het leven van een eenzame jongeman in de eerste strofe tot de grijsaard die tenslotte eenzaamheid vindt in de natuur, zoals samengevat in de laatste verzen:

Jünglings Sehnsucht, Einsamkeit,
Wird dem Greisen nun zu Teil,
Und ein Leben, rauh und steil,
Führte doch zur Seligkeit.

Het hoeft geen verder betoog dat Tritschler en Johnson een prachtige uitvoering gaven van deze "cyclus". Enerzijds vindt Johnson allerlei details in de piano, terwijl anderzijds Tritschler zijn kleurrijke tenor inzet om de ene keer de zaligheid van de natuur uit te drukken, dan weer het rumoer van het slagveld te evoceren of met een bijtende kleur "ein ergrimmter Brüderschlächter" vorm te geven. Het is grandioze Schubert die het verdient om vaker gehoord te worden.

Voor het tweede deel verbinden ze het oude en het nieuwe continent met "Old Word New World", oftewel Amerikaanse componisten die Europese dichters getoonzet hebben. Zo begonnen ze met het overbekende Heine-gedicht Ich grolle nicht... maar in de versie van Charles Ives, die het heel anders benadert dan Schumann, met ook nog een eerder contemplatieve inslag. Twee gedichten van Housman volgden, waarvan John Duke's mooie Loveliest of trees hetzelfde thema als Einsamkeit behandelt, maar dan in miniatuurvorm. Ze eindigden met Dominick Argento en Spring, een vrolijk lentelied: cuckoo, jug-jug, pu-we, to-witta-woo...

In het laatste deel van het recital "Cosmic Calendar" konden we kennismaken met Songs of the Zodiac. Deze cyclus werd in 1989 gecomponeerd door Geoffrey Bush (en opgedragen aan Britten en Pears) op twaalf gedichten van David Gascoyne, één voor elk sterrenbeeld van de dierenriem. Graham Johnson kondigde elk lied aan met zijn titel, wat ongetwijfeld zo in de partituur staat. Het zijn twaalf vrij korte, bij momenten humoristische liederen met een gevarieerde pianopartituur. Graham Johnson kon schitteren met dikke akkoorden voor Taurus: the Bull, een brullende piano in Leo: the Lion, een angelieke begeleiding van Virgo: the Virgin of glibberige watermuziek in Pisces: the Fish. Tegelijkertijd zong Tritschler de tekst met een voorbeeldige voordracht.

Het spijtige van dit online-formaat is dat er geen applaus en dus ook geen bisnummers zijn, want dit had best nog wel even mogen doorgaan van mij.

Een uurtje later was er een lezing in de Weston Library door Prof. Philip Ross Bullock over de Joodse Verlichting en de familie Mendelssohn, van grootvader Moses tot Felix, met ondersteuning van Avi Lifschitz vanuit het Joods Museum in Berlijn. Lifschitz schetste het culturele en intellectuele leven in het 18de eeuwse Berlijn van Frederik De Grote.

Martin Holmes is curator van de Bodleian Library waarin een immense Mendelssohn-collectie bewaard wordt. Het spijtige van een online-festival is dat we al die documenten niet in het echt kunnen zien. Want meestal maken ze voor de gelegenheid een mini-tentoonstelling met dergelijke documenten. In die collectie zitten veel documenten die het leven van Felix Mendelssohn documenteren, zoals studie- of reisdagboeken, maar ook aquarellen en pentekeningen die hij maakte van zelfs alledaagse taferelen zoals het ontbijt in een of ander hotel... smartphones waren er nog niet in de 19de eeuw. En dan zijn er natuurlijk veel manuscripten zoals de uitvoeringspartituren van de Matthäus-Passion en liederen.

De partituur van Schilflied is bijvoorbeeld versierd met een tekening van Mendelssohn. Ook zijn allerlaatste lied, Altdeutsches Frühlingslied vol doorgestreepte passages, zit in collectie. Zoals gewoonlijk werden deze liederen ook nu weer uitgevoerd door een jonge zanger van de Royal Academy of Music. Vandaag was dat Magnus Walker, begeleid door Gus Tredwell. Hij zingt de Mendelssohn-liederen met een ietwat scherpe tenor. Zijn interpretatie gaat nog niet erg diep, maar soms overdrijft hij zoals in een te larmoyante Faunenklage.

Publicatie: maandag 12 oktober 2020 om 17:29
Rubriek: Liedrecital