Il Grand' Inquisitor

Daniel Behle in Heidelberg

Het ochtendrecital van de Heidelberger Frühling in de Alte Aula werd vandaag verzorgd door Daniel Behle en Oliver Schnyder.


(foto © Nancy Horowitz)

In het eerste deel doorliepen ze een uitgebreid programma van Schubert tot Wolf, via Beethoven, Schumann en Mendelssohn. In het kader van politieke liederen behoort Schuberts Die Forelle tot de minder voor de hand liggende, maar ook in Die Krähe kan je commentaar lezen op de "stasi" van Metternich. Met Kriegers Ahnung werd de overgang gemaakt naar een reeks soldatenliederen.

Daniel Behle was uitzonderlijk goed bij stem en had blijkbaar net een verse doos plakkaatverf opengebroken. Voor elk woord zocht en vond hij weer een andere kleur. Hij kon bijvoorbeeld niet weerstaan aan de verleiding om "Krähe" als een krassende kraai te zingen. Dergelijke voorbeelden waren een constante in zijn vertolking: het houdt de aandacht scherp, maar wordt op den duur ook vermoeiend. Daarnaast zette hij zijn brede dynamiek in de verf als hij bijvoorbeeld in de laatste strofe van Kriegers Ahnung van een groots fortissimo omschakelt naar een zoet piano voor "Herzliebste... Gute Nacht".

Die uitgebreide tekstexpressie kwam hem goed van pas in Beethovens Flohlied. De twee strofische en patriottische Beethovenliederen, Abschiedsgesang an Wiens Bürger en Kriegslied der Österreicher, konden zelfs door Behle niet gered worden en hadden ze beter in de archieven gelaten. In een indrukwekkende vertolking van Schumanns Die beiden Grenadiere was het een van de zeldzame keren dat een zanger zo'n duidelijk onderscheid maakte tussen de stemmen van de twee soldaten. Door zijn intense vertolking van Belsazar ging het haar in mijn nek rechstaan bij het godslasterende "Jehova, dir künd' ich auf ewig Hohn - ich bin der König von Babylon". Na drie Wolf-liederen - waaronder het speelse Der Tambour - werd het oorlogsgeweld vaarwel gezegd met Schuberts Am Tage Aller Seelen. Na het lange eerste deel, zonder tussentijds applaus of enige rust, werkte Behles mezza voce nog even perfect als in het begin.

Strauss' cyclus Krämerspiegel vulde het deel na de pauze. Schnyder kon zich hier volop uitleven, al vond ik zijn pianospel soms aan de harde kant. Behle ging op hetzelfde elan verder. Weer kregen we mooie details, zoals een blatende "hinterwärts" in Einst kam der Bock als Bote. De quasi-onmogelijke tessituur van Es liebte einst ein Hase bleek geen probleem met een stralende hoge "Edelmut". Met Traum durch die Dämmerung bleven ze voor het eerste bisnummer bij Strauss. Als tweede hernamen ze Mendelssohns And'res Maienlied, dat ze ook in het eerste deel al hadden opgevoerd.

Publicatie: vrijdag 22 maart 2019 om 14:20
Rubriek: Liedrecital