Il Grand' Inquisitor

Wozzeck in Düsseldorf

Wozzeck behoort zonder enige twijfel tot de meesterwerken van de twintigste eeuw, al staat de opera nu ook niet dagelijks op het programma. Het is verscheidene jaren geleden dat ik nog een voorstelling ervan gezien heb, maar ik had beter moeten weten om me te onderwerpen aan een nieuwe productie van Stefan Herheim.


Marie, Wozzeck (foto © Karl Forster)

We kennen Herheim uiteraard van "zijn" Rusalka in de Munt, van "zijn" Onegin in Amsterdam of misschien zelfs van "zijn" Hoffmann in Bregenz. In Düsseldorf is nu ook "zijn" Wozzeck te zien, die nog weinig te maken heeft met Büchner of Alban Berg.

De voorstelling begint in een Amerikaanse gevangenis. Wozzeck heeft de doodstraf gekregen voor de moord op Marie (eigenlijk voor een hele massamoord, zoals later zal blijken). Hij wordt vastgemaakt aan het executiebed en stipt om 7 uur krijgt hij de dodelijke injectie, hij spartelt nog wat na en dan pas begint de muziek. Iemand die de opera kent, vraagt zich dan af hoe dit zich verhoudt tot de voorlaatste scène als Wozzeck in een poel verdrinkt ?

Hoe dan ook, eens Wozzeck dood is, valt de klok stil en veert Wozzeck recht. Al wat daarna komt, is waarschijnlijk zijn leven dat in de seconde voor zijn dood aan zijn geest voorbijtrekt. De klok begint terug te tikken tijdens het muzikaal intermezzo voor de laatste scène. In deze omgeving krijgen alle rollen een andere invulling. De tamboer-majoor is de gevangenisdirecteur. De Hauptmann, de twee Handwerksbürsche en Margret zijn gevangenisbewakers. Andres is een medegevangene. Een priester wordt later een zwaar geschminkte nar in jarretellen. Enkel de dokter past in Herheims concept als een dokter.

Wozzeck en Marie hebben een onzichtbaar kind - misschien is het gestorven? - wat uiteraard het einde van de opera compromitteert. Marie wordt op het einde van het eerste bedrijf verkracht door de tamboer-majoor. De herbergscène wordt één lange orgie bovenop de executietafel. Wozzecks "dans" met Margret mondt bijna uit in een tweede moord... maar met één beweging van zijn mes vermoordt hij alle cafégangers die zijn bebloede arm willen zien. De dokter en de kapitein verschijnen als engeltjes na Wozzecks dood.

Kortom, van het minutieus opgebouwde libretto blijft niets over. Herheim zal ongetwijfeld voor alles wel een uitleg hebben. Maar een regisseur die zijn enscenering moet uitleggen is even erg als een komiek die de pointe van zijn grap moet uitleggen.

De titelrol werd gezongen door Bo Skovhus. Mooi zingen doet hij al lang niet meer, maar problematischer is dat hij nog altijd een lyrische bariton is. Voor Wozzeck is toch wat meer basbaritonale slagkracht nodig, waardoor vooral zijn lagere noten verdwijnen in het orkest. Matthias Klink is een goede kapitein, weliswaar met piepende topnoten. Sami Luttinen heeft weinig presence als de dokter. Corby Welch is een degelijke tamboer-majoor.

Eigenlijk is er maar één reden om naar deze voorstelling te gaan en dat is de Marie van Camilla Nylund. Ze domineert elke scène met een ruime stem. Enkel in het begin moet haar hoog register nog wat opwarmen. Spijtig dat ze niet in een echte Wozzeck-voorstelling speelt in plaats van een Herheim-fantasie...

Publicatie: zaterdag 28 oktober 2017 om 08:27
Rubriek: Opera