Il Grand' Inquisitor

Semiramide in Antwerpen

Het is de derde keer dat ik Rossini's Semiramide hoor en het is tevens de derde keer dat Alberto Zedda dirigeert. Deze keer staat hij in de orkestbak van de Vlaamse Opera voor de nieuwe productie van Nigel Lowery met een bezetting van zangers die bijna allemaal hun roldebuut maken.


foto © Annemie Augustijns

Semiramide speelt zich af in het historische Babylon. Dat ligt dicht genoeg bij Irak, moet Lowery gedacht hebben, en dus verplaatst hij de handeling naar het kapot geschoten paleis van Saddam Hoessein. Dat paleis dient slechts als decor-achtergrond en doet voor de rest niet ter zake. Tenzij dat het een aanleiding is om verhuiskisten (waar bijvoorbeeld de spullen van de vermoorde Nino inzitten) en kartonnen dozen (waarop het koor te pas en te onpas gaat staan) te kunnen gebruiken.

Voor een keer, is de regie van Lowery redelijk aanvaardbaar... zonder dansende koorknapen, zeemeerminnen of reuzekuikens. Semiramide moet een blonde vamp voorstellen, die ook een figurant als dubbelganger meekrijgt. Vlak voor haar grote aria "Bel raggio lusinghier" doet ze even de slaapwandelscène van Lady Macbeth, alhoewel daar - op dat moment van de opera - geen enkele zinnige reden voor te bedenken is... maar het is allemaal onschuldig in vergelijking met de creatieve ideeën die hij vroeger al op ons losgelaten heeft.

De titelrol werd gezongen door Myrtò Papatanasiu. Semiramide is geen onverdeeld succes voor haar. Ze zingt wel de meeste noten, maar de lange frases met coloraturen brengen haar aan de rand van haar mogelijkheden. Ik had vaak de indruk dat ze geen overschot van adem meer had. Op zich zou ik haar dat nog kunnen vergeven als ze dan ook iets doet met de partij. Alhoewel ze uiteenlopende emoties moet vertolken, merkte ik weinig variatie in haar expressie, waardoor ze me nooit echt kon meesleuren in haar gevoelswereld.

Dat probleem had ik bijvoorbeeld niet met Ann Hallenberg. Sinds haar Charlotte in de Vlaamse Opera vind ik haar een ondergewaardeerde mezzo met een prachtige stem. Haar Arsace is uitermate expressief, robuust als generaal, gebroken als zoon, vastberaden als hij zijn vader moet wreken. Josef Wagner is een verrassend goede Assur. Ik had verwacht dat hij te baritonaal zou klinken, wat niet het geval bleek te zijn. Rossini is zelden meegaand voor zijn tenors. Idreno is ook zijn onmogelijke partij. Robert McPherson zingt met een hoop squillo, maar in zijn tweede aria "La speranza più soave" laat hij toch ook een iets minder luide kant horen.

Publicatie: zondag 19 december 2010 om 22:37
Rubriek: Opera