Il Grand' Inquisitor

Die Zauberflöte in Luik

Na de Vlaamse Opera met L'amour de loin doet de Waalse opera voor hun nieuwe productie van Die Zauberflöte ook beroep op een productieteam dat zijn achtergrond heeft in de circuswereld. Julien Lubek en Cécile Roussat, tevens de stichters van Le Shlemil Théâtre, hebben er een sprookjesachtige enscenering van gemaakt.

Halverwege de ouverture gaat het doek op en zien we prins Tamino die zich klaar maakt om te gaan slapen. Eenmaal hij ingeslapen is, krijgt de fantasie de vrije loop en komt zijn kamer tot leven. Zijn bed wordt de slang, de (Egyptisch geïnspireerde) schouwornamenten worden de drie dames en het beddegoed transformeert zich tot Papageno. Monostatos komt als zwarte schoonsteenveger uit de schouw gevallen. De wekker wordt Papageno's klokkenspel. Het voelt allemaal heel Notenkrakers-achtig aan.

Een groepje acrobaten zorgt voor bijkomende actie. Soms zijn ze louter decoratief en een enkele keer ook overbodig... zoals de evenwichtskunstenaar die over een gespannen draad loopt tijdens Sarastro's Hallen-aria. Meestal worden ze echter functioneel ingezet. Ze zijn de als dwergen verklede slaven van Monostatos, ze vormen de dieren tijdens Tamino's Zauberton-aria of worden de boom waar Papageno zich wil aan ophangen.

In het tweede bedrijf wordt het decor gedomineerd door gigantische boeken als decorelementen. Het zijn sprookjesboeken waaruit de rest van het verhaal zich ontvouwt. Het geheel is een wervelende show waarin je je geen moment verveelt. Er wordt daardoor wel iets te gemakkelijk voorbij gegaan aan het humanistische niveau van deze opera. Anderzijds hebben Mozart en Schikaneder Die Zauberflöte geconcipieerd als een volksopera en daar sluit deze productie volledig bij aan.

Bij de zangers keek ik vooral uit naar de Tamino van Michael Spyres, die vorig seizoen een opgemerkte Candide gezongen heeft in de Vlaamse Opera. Zijn Tamino klinkt ook heel goed... op een enkele lastige noot tijdens de Bildniss-aria na. Voor de rest groeit zijn stem mee met het karakter en klinkt hij op het einde van de opera - als Tamino zijn initiatieparcours beëindigd heeft - een stuk virieler dan in het begin. In zijn bio in het programmaboek staat dat hij volgend seizoen terugkeert naar de Vlaamse Opera voor de Damnation-Faust...

Michael Spyres was trouwens zowat de enige die quasi-vlekkeloos Duits spreekt. Alle andere zangers spreken met vaak exotische accenten. Maar hun uitspraak is wel duidelijk en hun Duits is goed begrijpbaar. Alleen Pietro Picone (Monostatos) brabbelt iets onverstaanbaars. Mario Cassi hebben wel al een paar keer gehoord in Luik, onder andere als Malatesta in Don Pasquale. Als energieke Papageno laat hij weinig te wensen over. Ethan Herschenfeld is een degelijke Sarastro.

Magali de Prelle zong een middelmatige Pamina. Tot "Ach, ich fuhl's" gaat het allemaal redelijk goed. Daarna was ze uitgezongen en klonk ze de rest van de avond uitgeput. Nili Riemer zong een correcte Königin der Nacht, zonder vocaal diep te graven in de dramatische mogelijkheden van haar twee aria's.

Publicatie: zaterdag 23 oktober 2010 om 08:16
Rubriek: Opera