Il Grand' Inquisitor

La voix humaine en Blauwbaards Burcht in Keulen

In de Keulse opera ging deze week een nieuwe productie van twee eenakters in première. Bernd Mottl regisseerde La voix humaine en A kékszakállú herceg vára. Hij beschouwt elke opera op zich zonder een echte poging te doen om een verband te zoeken tussen beide opera's. Hij laat ze wel alle twee in het heden afspelen.

De voorstelling begint met La voix humaine. Met een gesloten doek, en voor de muziek begint, horen we het geluid van een auto. Als het doek opengaat, zijn we in een donker bos dat enkel verlicht wordt door de koplampen van de auto. Initieel wordt de indruk gewekt dat "la femme" daar toevallig terecht gekomen was.

Het gesprek met haar ex-minnaar verloopt via een GSM, waarvan soms de verbinding wegvalt. Die GSM doet wel wat vreemd aan in de korte momenten dat ze met de telefoniste spreekt. De vrouw is al eerder in het bos geweest... naast een van de bomen graaft ze een doos op waarin foto's en brieven zitten als herinnering aan betere tijden. Het is op zich wel een goed idee als de regisseur haar op die zelfde plaats haar eigen graf laat graven, waar ze tenslotte ook sterft.

Poulencs monoloog heeft wel het karakter van een anekdote, maar door het op deze manier te ensceneren komt een en ander nogal geforceerd over. Nicola Beller Carbone is een goede "Femme", zonder echt spectaculair te zijn. Ze zingt degelijk Frans en heeft een breed spectrum aan kleuren, maar toch sleepte ze me nooit echt mee in haar wanhoop.

Blauwbaards Burcht is een heel ander paar mouwen. Hiervoor heeft Mottl een sterke productie bedacht, die heel filmisch gedacht is... al is het maar omwille van het laag en breed scènebeeld. Maar ook de heel suggestieve muziek van Bartok draagt bij tot de algemene sfeer van een spannende thriller. Het Gürzenich-Orchester speelt deze muziek trouwens met veel brio onder leiding van Oleg Caetani.

In een halfduistere slaapkamer liggen een man en een vrouw te slapen. Plots schiet de vrouw, Judith, wakker en ziet ze in de hoek van de kamer een verschijning, Blauwbaard. In de loop van de voorstelling wordt duidelijk dat we getuige zijn van haar dromen en fantasieën. Op het einde van de voorstelling zien we bijvoorbeeld ook het gezicht van haar man, die al die tijd in bed heeft liggen woelen, en blijkt dat Blauwbaard en haar man een en dezelfde persoon is. Judith is een speelse en heel zelfzekere vrouw - het is dan ook háár droom - terwijl Blauwbaard eerder een zwakke en angstige figuur is.

Blauwbaards Burcht is in de eerste plaats een symbolistische opera waarbij de zeven deuren die Judith probeert te openen symbool staan voor haar pogingen om door te dringen in Blauwbaards ziel. Bij het openen van de eerste deur, die van de folterkamer, is dit zelfs bijna letterlijk te nemen. Ze trekt zijn vest uit waaronder we een bebloed hemd zien met grote bloederige wonden in Blauwbaards borst en rug.

De andere deuren zijn meestal echte deuren. Achter de deuren van haar kleerkast gaat bijvoorbeeld de derde kamer, met Blauwbaards juwelen, schuil. Dat zijn hier vier rijkelijk versierde jurken. Bij de laatste deur, waarachter Blauwbaards eerdere vrouwen zitten, zien we de badkamer. Uit het bad komen een voor een zijn drie vrouwen. Ze zijn volledig naakt en trekken elk een van de jurken aan om nadien langs een andere deur te verdwijnen. De vierde goudkleurige jurk is voor Judith.

Er is toch één visueel verband - op de alomtegenwoordige duisternis na - tussen de twee opera's... en die komt bij het openen van de deur naar de bloementuin. De vloer breekt open, er valt een steen door het plafond en door dat gat vallen bloemen naar beneden. Judith graaft haar voeten diep in het zand op identiek dezelfde manier als de vrouw uit La voix humaine. Het kan geen toevallig zijn dat Judith bedolven wordt onder de bloemen op dezelfde plaats als waar de vrouw haar herinneringen begraven had.

De twee zangers zorgen ook voor een elektriserende spanning waardoor ik constant op het puntje van mijn stoel zat. Ook op vocaal vlak waren ze indrukwekkend. Vooral de bariton Johannes Martin Kränzle is een ongelooflijk sterke Blauwbaard met een brede dramatische stem. De jonge sopraan Takesha Meshé Kizart heeft een grote lyrische stem. Tijdens de zeven bloedscènes kan ze nog een tandje bijsteken om wat extra dramatiek in haar stem te leggen.

Publicatie: maandag 15 maart 2010 om 17:43
Rubriek: Opera