Il Grand' Inquisitor

Der fliegende Holländer in Berlijn

Ik had gepland om gisteren een voorstelling van Aida te zien in de Lindenoper. Maar een paar weken geleden lieten ze me weten dat ze meer repetities nodig hadden voor Lohengrin (!?) en werd mijn geplande voorstelling geannuleerd. Gelukkig zijn er in Berlijn voldoende alternatieven. En zo kwam ik terecht in de Deutsche Oper voor een voorstelling van Der fliegende Holländer.

Tatjana Gürbaca is ondertussen ook in België gekend dankzij haar recente enscenering van Mazeppa in de Vlaamse Opera. "Haar" Holländer dateert van een jaar geleden en werd toen op boegeroep onthaald. Ook gisteren, brak er kabaal uit na de voorstelling, net voor het applaus begon.

De ouverture wordt gespeeld voor een gesloten zwarte muur. Tegen het einde van de ouverture opent een jonge versie van Senta een breed venster in die muur. We zien een beursvloer waar mannen in das wanhopig worden bij de dalende beurskoersen. Dit idee heeft als enig voordeel dat het een bijkomende reden geeft waarom Daland zo uit is op het goud van de Holländer. Maar de nadelen zijn veel groter. De enscenering is meteen duidelijk gedateerd... wat niet strookt met Gürbaca's verklaringen op de Mazeppa-dag (maar misschien is ze sinds haar Berlijns debacle van gedacht veranderd). Maar vooral al de verwijzingen naar schepen, matrozen, een kapitein, storm en zee in het eerste bedrijf slaan nergens op.

In het tweede bedrijf wordt het spinnerskoor geënsceneerd in een kapperssalon waar alle vrouwen voor spiegels zitten terwijl ze gekapt worden. Als Daland met de Holländer binnenkomt, valt de gelijkenis tussen de twee mannen op. Senta's fascinatie is niet zozeer ingegeven door het beeld van de rondvarende Holländer, maar lijkt meer op een Elektra-complex... wat misschien verklaart waarom het meisje dat de jonge Senta speelt vaak aanwezig is.

Haar opoffering om de Holländer te verlossen, gebeurt door zelfmoord te plegen met een schaar. Met diezelfde schaar hebben Senta en de Holländer bij hun eerste ontmoeting hun polsen overgesneden en hun bloed uitgewisseld. Net voor ze zelfmoord pleegt, vermoordt ze ook Erik met die schaar. En alsof die opoffering niet voldoende is, volgen alle vrouwen haar voorbeeld en snijden ze ook hun keel over terwijl ze die schaar doorgeven.

Er is vanalles aan te merken op Gürbaca's ideeën en vooral het eerste bedrijf is problematisch. Maar hier en daar zijn er wel zaken die werken... Veel erger was het echter gesteld met de zangers.

Juha Uusitalo heb ik al eerder gehoord als de Holländer en toen had hij ook al niet veel indruk gemaakt. Alhoewel hij overal Wotans en andere Wagnerrollen zingt, en er ook uitziet als een Wagnerzanger, beschikt hij niet over het nodige volume dat je zou verwachten en wordt hij al te vaak toegedekt door het orkest.

Matthias Klink kennen we van zijn optredens bij de Vlaamse Opera. Normaal gesproken zou je denken dat hij de Steuermann zou zingen, maar om een of andere bizarre reden is hij in het 'jugendliche Wagner-Fach' terecht gekomen. Ik snap niet wie het idee had om hem als Erik te bezetten. Zijn stem is daar veel te licht voor, zijn timbre is totaal verkeerd en ik zat constant met het gevoel dat zijn hoofd elk moment zou ontploffen.

Manuela Uhl is amper beter. Zij kan wel veel geluid produceren, maar ze is ook geen Senta met haar lyrische stem. Tijdens haar ballade komt ze allerlei tessituurproblemen tegen waarbij vooral haar laag register nog veel te zwak is voor dit Wagnerrepertoire. De enige zangers die wel aanvaardbaar waren, zijn Stephen Bronk als Daland en Michael Spyres als de Steuermann.

Publicatie: vrijdag 20 maart 2009 om 07:59
Rubriek: Opera