Il Grand' Inquisitor

Over Gabriel Fauré in deSingel

De vorige twee avonden was liedpianist Graham Johnson in deSingel. Deze keer zat hij niet alleen aan de piano om deze of gene zanger of zangeres te begeleiden, maar gaf hij ook uitgebreid uitleg in een lezing-concert. Daarmee treedt hij in de voetsporen van die andere Engelse pianist, Gerald Moore, die op latere leeftijd ook lezingen gaf over het liedrepertoire.

Wie ooit een van de Hyperion-CD's gekocht heeft waarop Graham Johnson de pianist én de schrijver van het CD-boekje is - zoals de Schubert Edition, de Schumann Edition of de French Song Edition - kan niet anders dan onder de indruk zijn van zijn academische en musicologische talenten. Op het vlak van de kennis van het liedrepertoire evenaart hij, en overtreft zelfs waarschijnlijk, de encyclopedische kennis van Dietrich Fischer-Dieskau. Hij is ook de auteur van A French Song Companion, een onmisbaar referentiewerk voor elke liefhebber van 'la mélodie française'. Kortom, hij is de ideale persoon om over de liederen van Gabriel Fauré te spreken.

Hij wilde zich vooral concentreren op de Belgische connectie van Fauré. Maurice Maeterlinck en Charles Van Lerberghe zijn twee Belgen die rond 1860 in Gent geboren zijn en - uiteraard - in het Frans schreven. Fauré componeerde in de latere fase van zijn leven liederen op hun gedichten. Graham Johnson wilde zich echter niet enkel beperken tot de late Fauré en gaf daarom vrijdagavond - als een soort inleiding - een uiteenzetting over wat voorafging.

De levensloop van Fauré diende als een kapstok waaraan verschillende liederen opgehangen werden. Graham Johnson vertelde hoe biografische elementen hun invloed hadden op zijn componeerstijl en de keuze van de gedichten... te beginnen met zijn eerste lied Le papillon et la fleur (Opus 1 nr 1) van 1861 via de complexe liedcyclus La bonne chanson van 1892 op gedichten van Paul Verlaine om uit te komen bij de uitgepuurde vormen voor (het Engelstalige) Melisande's Song uit 1898. Dat was tevens het laatste lied vrijdagavond en werd zaterdag nog eens herhaald en vormde zo het bruggetje naar Maeterlinck en vooral Van Lerberghe.

Zaterdag kwamen vooral de twee liedcycli La chanson d'Eve en Le jardin clos, allebei gebaseerd op gedichten van Van Lerberghe, aan bod. Die laatste liedcyclus beschouwt Graham Johnson als Faurés ultieme meesterwerk en dat voerden ze dan ook volledig uit.

Graham Johnson heeft een rustige spreekstijl, gekenmerkt door die typische droge humor met aandacht voor het understatement waar Britten een patent op lijken te hebben. Hij bouwt zijn betoog logisch op wat hem tot een boeiende causeur maakt. Hij speelde uiteraard ook regelmatig thema's op de piano, speelde soms slechts één strofe van een lied of soms maar enkel de pianopartij. Voor het vocale gedeelte had hij de sopraan Geraldine McGreevy meegebracht. Toen ze drie jaar geleden in deSingel waren voor een "echt" recital, vond ik haar Fauré-vertolkingen bij de betere momenten van de avond. Ook nu zong ze pareltjes, zoals een engelachtige En prière of een overweldigend Au cimetière. Om het "recital" af te sluiten, keerden ze terug naar het laatste lied van La chanson d'Eve met de ontroerende slotfrase "elle embaume la terre sombre et le souffle des morts".

Deze twee lezingen waren een unieke belevenis en zijn - wat mij betreft - zeker voor herhaling vatbaar. Ze hebben me op zijn minst geprikkeld om de partituren van Faurés liederen nog eens op te duikelen en in mijn platenkast te duiken.

Publicatie: zondag 18 januari 2009 om 10:32
Rubriek: Liedrecital