Il Grand' Inquisitor

Falstaff en Elektra in München

De twee volgende opera's die opgevoerd werden in het Nationaltheater van de Bayerische Staatsoper werden nog geen twintig jaar van elkaar gecomponeerd, maar ze konden niet meer verschillend zijn. Verdi's ultieme meesterwerk Falstaff versus het Teutoonse geweld van Richard Strauss' Elektra.

De enscenering van Falstaff was in handen van Eike Gramss, die een heel sobere productie bracht op een hellende houten draaischijf. Er zijn nauwelijks rekwisieten.. uiteraard een wasmand en een "paravent", maar ook een zetel (voor de herberg), een aantal waslijnen met wasgoed (ten huize van de Fords in het eerste bedrijf) en een maan en eik die op een gaas geprojecteerd worden (voor de woudscène).

De jonge Italiaanse bariton Ambrogio Maestri zingt een mooie, gecultiveerde Falstaff. Hij kan nog wel groeien in de rol. Zijn komische timing is nog niet helemaal perfect, hij slaagt er niet in om te ontroeren of medelijden op te wekken met zijn grote monoloog "Mondo ladro" en iets meer vocale autoriteit zouden niet misstaan als hij Bardolfo en Pistola de mantel uitveegt in "L'onore ! Ladri !".

De drie vrouwtjes van Windsor - Adrianne Pieczonka (Alice), Katarina Karnéus (Meg) en Marjana Lipovsek (Quickly) - vormen een homogene, vrolijke bende zonder dat er iemand echt uitspringt. Lucio Gallo is een verbitterde Ford, die er lustig op los acteert. Ulrich Reß maakt meer van de rol van Dr. Cajus dan de doorsnee karaktertenor. Bij het koppeltje geliefden is Rebecca Evans een prachtige Nanetta, maar Rainer Trost mist de nodige "italianità" voor Fenton.

Zubin Mehta dirigeerde de voorstelling.

De productie van Elektra was zo mogelijk nog soberder. Herbert Wernicke plaatste alles voor een gigantische zwarte muur, die de volledige scene dichtmaakt. Af en toe roteert deze muur om een diagonale as en zien we een grote rode trap. Elektra zit heel de tijd op een houten platform voor deze muur.

Gabriele Schnaut zong een absoluut indrukwekkende Elektra, al is haar laag register totaal onbestaande, maar ze gaf mij toch geen kippenvel. Klytämnestra werd op een gelijkaardige manier gebracht door Jane Henschel, veel volume, maar ook heen-en-weer schakelen tussen zingen en Sprechgesang. Inga Nielsen zong Chrysothemis als de arme sloor die ze moet voorstellen. Haar stem klinkt te schel voor de rol, ik had liever een iets romiger geluid gehad. Tenslotte kregen we René Pape als een luxueuze bezetting voor Orest: hij is de enige die heel de tijd perfect verstaanbaar is en de autoriteit uitstraalt als de toekomstige koning.

Publicatie: dinsdag 15 juli 2003 om 09:43
Rubriek: Opera