Il Grand' Inquisitor

Wozzeck in Parijs

De reeks voorstellingen van Wozzeck in de Munt zijn amper achter de rug, of er is al een nieuwe productie te zien in de Parijse Bastille... waar ik deze week toevallig was, waardoor ik de onverwachte kans had om ook deze productie te zien.

Christoph Marthaler behoort absoluut niet tot mijn favoriete regisseurs, maar ik veronderstelde dat zijn ideeën misschien wel zouden kunnen werken voor Wozzeck. Anna Viebrock heeft een eenheidsdecor gebouwd dat de hele enscenering domineert, en dat voor een keer niet geïnspireerd is door Oostblokesthetiek. Ze laat alles afspelen in een grote feesttent, die om een of andere reden opgesteld staat in een vervallen fabrieksloods. Door de vensters van de tent zien we speeltuigen, zoals een opblaasbare glijbaan, een springkasteel of een basketbalring, en waar de kinderen spelen. De tent staat vol tafels en stoelen. Het lijkt wel de scène voor een communiefeest. Bij de tafels staan allemaal kinderschoenen die Wozzeck de hele voorstelling door obsessioneel rechtzet en ordent. Na de moord op Marie begint Wozzeck die kinderschoenen in het rond te gooien.

Wozzeck is bij Marthaler nog altijd een soldaat, of tenminste iemand die in een soldatenkostuum rondloopt. Aan een van de tafels zitten ook vreemde figuren zoals een man in korte broek die constant stylo's in elkaar draait en die later de Nar blijkt te zijn. Tegen een van de muren staat een piano waar de pianist het hele eerste bedrijf probeert om op te spelen, maar pas tijdens de stilte tussen het eerste en tweede bedrijf één akkoord aanslaat en daarna trots de tent verlaat... gegniffel in de zaal. Die pianist begint pas echt te spelen tijdens de tweede herbergscène. Wozzeck is zowat het manusje-van-alles die de tafels afruimt, strijkt, met bakken Orval zeult of het hoofd van de Kapitein scheert.

In tegenstelling tot de Muntproductie zijn de scènes niet duidelijk afgebakend, maar lopen ze in elkaar over. Dat lost natuurlijk het probleem van de talloze scènewisselingen op, maar maakt het verhaal of de band met wat gezongen wordt zeker niet duidelijker. Over het algemeen werkt de enscenering van Marthaler wel. Maar bijvoorbeeld de scène van Wozzeck en de Dokter komt ongeloofwaardig over en het grootste deel van het laatste bedrijf is geforceerd. Al de verwijzingen naar de vijver waarin hij zelfmoord zal plegen, slaan nergens meer op. De oplossing van Marthaler bestaat erin om het gewoon donker te maken, waardoor je niet meer ziet wat er gebeurt. Het is een gemakkelijkheidsoplossing die aantoont dat het fundamentele concept van Marthaler fout zit, zeker in vergelijking met de Muntproductie die me ook op esthetisch vlak meer aansprak.

Op muzikaal vlak is dat laatste bedrijf wel het sterkst. Heel de opera door was ik trouwens onder de indruk van hoe Sylvain Cambreling het grote orkest onder controle hield en een heel analytische lezing ten gehore bracht. Veel van de details die in de Munt verloren gingen, waren hier wel te horen. De zangers hadden soms wel problemen om voorbij het orkest te geraken, maar het zou ook kunnen dat ik in een van de talloze akoestische dode hoeken zat.

Simon Keenlyside maakte zijn roldebuut als Wozzeck. Het was pas in het derde bedrijf dat hij zijn draai vond. De eerste twee bedrijven had ik de indruk dat hij meer met de grootte van de zaal vocht. Ik zat constant te denken dat ik hem veel liever in een "normalere" zaal zou willen horen. Zijn beroemde acteerkwaliteiten werden niet volledig benut. Het was gewoon zonde dat hij zijn zelfmoordscène in het duister uitgevoerd moest worden omdat Marthaler niets beters kon bedenken.

Angela Denoke zong Marie. Zij maakte heel duidelijk onderscheid tussen de gezongen, de gesproken en de Sprechgesang-delen. Daarmee staat ze waarschijnlijk veel dichter bij Berg dan de Marie van Solveig Kringelborn. Haar stem klinkt technisch ook beter, maar ik voelde me nooit echt geraakt. Enkel in haar bijbelscène was er een moment van emotie merkbaar.

Bij de kleinere rollen vielen vooral de Doktor van Roland Bracht op met zijn sonore stem. Jon Villars is een luxebezetting voor de paar noten die de Tamboer-Majoor moet zingen. Gerhard Siegel was een effectieve Kapitein, zij het dat hij niet altijd even juist zong of dat hij moeite had met de onmogelijk hoge tessituur van de partij.

Opmerkelijk feit: op geen enkel moment heb ik horen boeroepen... waarschijnlijk willen de chronische boeroepers geen tijd steken in een opera als Wozzeck.

Publicatie: woensdag 2 april 2008 om 18:48
Rubriek: Opera