Il Grand' Inquisitor

The Rake's progress in De Munt

Gisteren was het de eerste keer dat ik The Rake's progress live meemaakte. Stravinsky's opera is weliswaar geen ijzeren repertoirestuk, maar het zit toch redelijk vooraan in de subgroep. Het is een Faustiaans werk op een origineel libretto van W.H. Auden, waarbij een reeks schilderijen en gravures van William Hogarth als inspiratiebron dienden.

De productie van Robert Lepage verplaatst de handeling van het 18e-eeuws London naar Hollywood in de jaren '50 van vorige eeuw. Het is de periode van de grote films - de bordeelscène is bv. de set van een filmstudio, Tom Rakewell is een filmster en zijn huwelijk met Baba the Turk blijkt ook onderwerp te zijn van een film - en de opkomst van de televisie. Die televisie beschouwt Lepage trouwens als de moderne vertaling van de machine die stenen in brood kan wijzigen. Er zitten verschillende vondsten in, die op zich wel goed zijn, maar die niet altijd blijven boeien.

Vooral het eerste deel is weinig interessant. Tom en Mother Goose door een bed laten zakken of het opblazen van een caravan zijn wel leuke grapjes om op een slimme manier van scène te wisselen... maar het is allemaal veel te gefragmenteerd. Tussendoor gebeurt er heel weinig. De twee soloscènes van Anne Trulove zijn zelfs saai te noemen. Zo speelt "No word from Tom" zich af op een verlaten scène met achteraan een belachelijk speelgoedhuisje.

Een en ander verbetert spectaculair na de pauze. Ik vond trouwens de positie van de pauze - halverwege het tweede bedrijf na het huwelijk van Tom en Baba - een ongelukkige keuze. Door nadien de laatste scène van het tweede bedrijf naadloos te laten overgaan in de veiling van het derde bedrijf ontstaat een tijdsprobleem. Op een of andere manier had moeten duidelijk gemaakt worden dat er een zekere tijd verlopen is tussen die twee scènes.

Maar het derde bedrijf is dus wel het sterkste van de hele voorstelling. Tijdens de veiling gebeurt er ineens vanalles, het koor wordt ook dramatisch goed ingezet. De kerkhofscène waarin Tom zijn ziel redt door het kaartspel te winnen van Nick Shadow, speelt zich af voor de lichtreclame van Las Vegas. Maar het absolute hoogtepunt is het slot in het gekkenhuis waar Tom terechtgekomen is. Ook hier mag het koor weer typetjes neerzetten van medekrankzinnigen die de slaapzaal delen met Tom.

Het succes van die scène is in de eerste plaats ook te danken aan Andrew Kennedy, die zijn roldebuut maakte als Tom Rakewell. Zijn tenorstem reageert goed op de wisselende eisen van de rol, van de verliefde Tom in het begin, een wat vettere stem voor de macho-momenten met Nick Shadow tot een verbluffende waanzinscène op het einde. William Shimell zingt wel niet altijd even mooi, maar voor de duivelse Nick Shadow is dat minder nodig. Ook hij zet een gedetailleerd portret neer.

De twee vrouwelijke hoofdrollen verging het iets minder goed. In vorige rollen, varieerden de prestaties van Laura Claycomb van goed tot schitterend. Haar Anne Trulove is wel niet echt slecht te noemen, maar ze was toch teleurstellend. Ondanks het feit dat ze in haar moedertaal zong, was ze meestal onverstaanbaar. Ook op interpretatief vlak liet ze mij onverschillig. Vocaal vond ik Dagmar Peckova een weinig overtuigende Baba the Turk, alhoewel ze veel donkere kleuren gebruikte, maar ook totaal geen tekst projecteerde.

Publicatie: vrijdag 27 april 2007 om 16:51
Rubriek: Opera