Il Grand' Inquisitor

Tito Manlio in het PSK

In de reeks concertante opera's van Bozar werd gisteren Vivaldi's Tito Manlio uitgevoerd in het PSK door de Accademia Bizantina onder leiding van Ottavio Dantone en acht zangers. Het is een werk dat ik (uiteraard) niet kende, alhoewel er wel al een CD-opname van bestaat met deels dezelfde bezetting als in de voorstelling gisteren.

Tito Manlio is een lang werk. Het is bijna niet te geloven dat Vivaldi het in vijf dagen gecomponeerd zou hebben. Het was een opdrachtwerk voor het huwelijk van de gouverneur van Mantua. Maar aangezien dat huwelijk om een of andere reden niet doorging, werd de opera - vermoedelijk - ook nooit opgevoerd.

De opera gaat over de Romeinse consul Tito die in strijd gewikkeld is met de Latijnen. Tito heeft een zoon Manlio en een dochter Vitellia. Vitellia is verliefd op Geminio, de leider van de Latijnen. Manlio is ook verloofd met iemand van de tegenstanders, namelijk met Servillia, de zus van Geminio. Tijdens een verkenningsopdracht doodt Manlio Geminio in een duel, Tito laat daarop zijn zoon ter dood veroordelen, maar laat zich ompraten door de soldaten van zijn legioen... waarna Manlio toch met Servillia kan trouwen.

Het is een mager verhaal dat, eenmaal na de dood van Geminio, zeer langdradig wordt. Voor het tweede deel is er dramatische stof voor misschien een half uur muziek, maar dat wordt door Vivaldi uitgerokken tot meer dan twee uur... Wagner is er niets bij. Dat neemt niet weg dat het lange tweede deel een reeks knappe aria's bevat met originele orkestraties waarbij zo ongeveer elke interessante aria begeleid wordt door een obligaat solo-instrument. Daarbij passeren ze bijna allemaal de revue: viool, cello, trompet, blokfluit, ... De bezetting was ook zo goed als ideaal met eigenlijk geen enkele zwakke schakel.

Tito werd schitterend vertolkt door de bas Carlo Lepore. Hij heeft bijna echte lage noten en zijn ronde stem geeft hem iets gemoedelijks. Ik kan me hem zo voorstellen in het buffo-repertoire. Bij de twee liefdeskoppels werden de twee vrouwenrollen door twee totaal verschillende mezzo's gezongen. Ann Hallenberg zong Servilia. Ik vond haar ook de beste zangeres van de hele bezetting (ze heeft een paar jaar geleden nog Charlotte gezongen in de Vlaamse Opera). Ze heeft een mooie grote homogene stem, waarmee ze ook kan ontroeren. Romina Basso geeft een heel andere kleur aan de partij van Vitellia. Zij heeft een heel vreemde, donkere stem. Ze was ook de zangeres die het meest speelde met de tekst. Vooral in de recitatieven bijt ze zich vast in de medeklinkers en legt heel veel expressie in de woorden.

Manlio is een sopraanpartij die door Karina Gauvin gezongen werd. Ik kon moeilijk hoogte krijgen van deze zangeres. Bij momenten doet ze prachtige dingen zowel op vocaal als tekstueel vlak, maar een beetje later laat ze me dan weer totaal koud. Lucio - hij is ook verliefd op Vitellia - is dramatisch gezien een bijrol, maar is toch een verrassend grote partij. Deze rol werd gezongen door de sopraan Lucia Cirillo. Ze zingt even virtuoos als Karina Gauvin en doet dat minstens even goed, alhoewel ze iets minder kleur in haar stem legt.

De relatief korte rol van Geminio werd gezongen door de tenor Mark Milhofer. Hij heeft geen bijster boeiende stem, maar hij brengt wel wat dramatisch inleving en interactie met de andere zangers op gang. Barbara di Castri (Decio, nog een mooie mezzo) en Vito Priante (Lindo, een zeer expressieve bariton) maakten het plaatje compleet.

Publicatie: woensdag 17 januari 2007 om 19:37
Rubriek: Opera