Il Grand' Inquisitor

I due Figaro in Bad Wildbad

De componist Michele Carafa was mij totaal onbekend. Hij was een tijdgenoot en vriend van Rossini. Hij heeft zelfs één van de aria's van Mosè gecomponeerd. De keuze om zijn komische opera I due Figaro tijdens het Rossini-festival op te voeren, werd ongetwijfeld mee bepaald door het Mozartjaar. Het libretto is van de hand van de bekende Felice Romani, die zich gebaseerd heeft op een komedie van ene Martelly en heeft dus niet meteen iets met Beaumarchais te maken, behalve dat de meeste bekende karakters wel voorkomen. De opera ging in 1820 in première in de Scala.

We zijn 12 jaar na "la folle journée" van Le nozze di Figaro als Cherubino terugkeert uit het leger. Hij probeert binnen te geraken in het kasteel van de Almaviva's, die ondertussen een dochter Ines gekregen hebben. Niemand, behalve natuurlijk de vrouwelijke bewoners van het kasteel, herkent de vroegere page en onder de valse naam "Figaro" treedt hij in dienst bij de Graaf... om zo dichter bij zijn geliefde Ines te zijn. De Graaf probeert echter, met de hulp van de échte Figaro, zijn dochter uit te huwelijken aan Don Alvaro. Na een hele reeks verwikkelingen, ontmaskert Cherubino deze Don Alvaro als zijn stalknecht en eindigt de opera toch nog met het huwelijk van Cherubino en Ines. De ondertitel ... ossia Il soggetto di una commedia verwijst naar het feit dat er ook nog een dichter rondloopt - vergelijkbaar met die van Il Turco in Italia - die op zoek is naar een onderwerp voor een toneelstuk.

De muziek klinkt heel Rossiniaans en dendert met een sneltreinvaart vooruit. De meer dan drie uur durende voorstelling was in een wip voorbij, mede door de gezwind spelende Württembergische Philharmonie onder leiding van Brad Cohen en de zeer homogene bezetting.

Een paar van de zangers uit Mosè staan weer op het podium. Rossella Bevaqua leent zich voor het kleine rolletje van de Gravin. Giorgio Trucco was een dag eerder nog Aäron, maar zingt nu de relatief grote partij van de Graaf... die dus weer een tenor is. Hij heeft een stralende homogene stem, met een wat nasale bijklank.

Cherubino is ontwikkeld tot een bas. Simon Bailey zingt deze rol met een ronde warme stem... een naam om te onthouden. Ines leek me de langste partij te hebben. Eunshil Kim zingt soms wat wild en de coloraturen komen soms wat stroef over, maar de hoge noten komen er wel vlot uit. Carmine Monaco was de Figaro met een venijnige bas-baritonkleur en Cinzia Rizzone zong een warm-lyrische Susanna.

De regisseur Stefano Vizioli schuwt de vooroorlogse slapstick niet... Don Alvaro krijgt op een bepaald moment zelfs een slagroomtaart in het gezicht. De graaf loopt sportief gekleed in golf- of tenniskostuum. Het gezwaai met een tennisracket, waarbij hij Figaro net niet raakt, is misschien nog grappig voor een kleuterklaspubliek. En als Susanna voor de zoveelste keer haar weelderige boezem tegen de Graaf duwt of haar minirokje weer in de plooi legt, dan is die grap op den duur ook wel versleten.

Maar desalniettemin had Vizioli toch nog een paar geslaagde ideeën, zoals de twee Figaro's identiek uit te dossen in hetzelfde driedelig pak, dezelfde bril en met hetzelfde ringbaardje. Die reproductie weerspiegelt zich ook in het decor. De drie wanden bestaan uit vierkante cellen, die tevens als deuren of ramen dienstdoen, zijn versierd met verschillende Warholeske foto's van Figaro en Cherubino. Ook de beproefde techniek om het koor plots te bevriezen in hun handelingen, terwijl de protagonisten in een ensemble hun verbazing of eigen gedachten uitdrukken, werkt wel nog altijd. Het koor is trouwens het jonge en zeer geëngageerd spelende koor van het conservatorium van San Pietro a Majella uit Napels.

Maar ondanks de wat platte regie, was het toch een zeer leuke avond. De voorstelling van 15 juli wordt trouwens live uitgezonden door Deutschlandradio Kultur en is via een webstream te ontvangen.

Publicatie: vrijdag 14 juli 2006 om 12:23
Rubriek: Opera