Il Grand' Inquisitor

Das Rheingold in Gent

En we zijn vertrokken ! Na jaren van speculeren over wat het verband is tussen orkestrale kamermuziek en Wagners Ring, over hoe de informatiemaatschappij als uitgangspunt kan genomen worden voor een enscenering van de Ring en - vooral - of de Vlaamse Opera wel een degelijke bezetting bij elkaar krijgt voor de Ring kennen we nu al een deel van het antwoord. De volgende jaren zal de tandem bestaande uit Ivan Törzs en Ivo van Hove de verdere antwoorden moeten geven. Met de "vooravond" Das Rheingold is in allegeval al een vliegende start genomen.

De enscenering van Ivo van Hove is op het eerste (en ook het tweede) zicht een klinisch kille bedoening. Vertrekpunt zijn de idee dat de Rijn het internet is en de aloude "kennis is macht"-hypothese. Die kennis wordt hier vertaald door de informatiemaatschappij die op allerlei manieren ons leven beheersen via televisie, computers, internet, bewakingscamera's, video-games, ...

Het decor van Jan Versweyveld is een soort eenheidsdecor waar verschillende videoschermen in optreden. Het zwakke punt van dat decor is dat er geen echt onderscheid is tussen de Rijn, Nibelheim en Walhalla. Het is geen echte oplossing door in het programmaboek de synopsis aan te passen en Walhalla te omschrijven als "het crisiscentrum van het godenimperium" of Nibelheim als "Alberichs controlroom". De enige echte fundamentele ingreep in het decor bestaat erin om voor Walhalla een volledig glazen kamer met een videoschilderij op het podium te schuiven... Fricka en Wotans slaapkamer (met twee bedden) voor de tweede scène, hun eetkamer met feestelijk gedekte tafel voor het slot.

De video's spelen een cruciale rol in heel de voorstelling. Het is met de beelden op hun computerschermen dat de Rijnmeisjes Alberich proberen te verleiden. Het goud dat Freia moet vrijkopen zijn ook videoschermen, waarop de naakte Freia getoond wordt die mishandeld wordt... misschien als waarschuwing voor wat er met haar zou kunnen gebeuren als de goden hun afspraken niet nakomen.

In Alberichs wereld worden allerlei nieuwsbeelden getoond op een grote videomuur. Alberichs transformatie in vuurspuwende draak en springende pad/kikker is ook op die schermen te zien - de Tarnhelm is trouwens een USB-stick. En als Alberich met uitgespreide armen voor die muur staat en "die ganze Welt gewinn' ich mit ihm mir zu eigen" zingt, zie je hem ontpoppen tot een Berlusconi-achtige figuur die alle media in zijn greep wil krijgen.

En wat met het Rijngoud en de ring... Alberich duikt in de Rijn/internet (hier vormgegeven door een serverkast) en haalt daar iets uit, wat - als we de latere video's mogen geloven - een siliciumplak met computerchips is... waaruit effectief een ring gemaakt werd. Andere typische Ring-attributen werden geliquideerd. Vooral de appeltjes van Freia zijn nergens te zien. De gigantische appel die op een plotter afgedrukt wordt, vind ik maar een zwakke oplossing. Er wordt bijvoorbeeld geen overtuigende verklaring gegeven waarom de goden plots beginnen te verzwakken. Wotan heeft uiteraard ook geen speer, zelfs geen wandelstok zoals in de Carsen-Ring.

Maar over het algemeen vond ik het een valabel concept, met een paar omzeilde problemen en een paar openstaande vragen. Als iedereen op het einde het podium afdanst, bijvoorbeeld, vraag ik me af waarom Freia op dat moment met Fafner danst... dat moet toch zo ongeveer de laatste persoon zijn, waarmee ze op dat moment wil dansen.

Op muzikaal was het over bijna de volledige lijn een succes. Van de aangekondigde kamermuzikale benadering van het orkest was niet echt iets te merken. Ivan Törzs liet het orkest breeduit spelen, zonder zich echt in te houden of de dimensies te verkleinen.

Egils Silins is een bas die vooral de lyrische aspecten van Wotan benadrukt, zonder echter diep te gaan op expressief vlak. Expressie was er wel volop te horen in de Fricka van Anne Mason. Haar stem zit vol venijn en verontwaardiging over Wotans beslissingen. Haar grote stem klinkt een beetje hard en metaalachtig. Ik kan me voorstellen dat haar confrontatie met Wotan in Die Walküre adembenemend kan worden. Ze speelt haar rol van enerzijds verwaarloosde vrouw en anderzijds als hoedster van het huwelijk ook goed. Een typisch voorbeeld is het moment waarop Wotan haar probeert te paaien met zijn "Um dich zum Weib zu gewinnen, mein eines Auge setzt' ich werbend daran"... je ziet haar dan denken hoevaak hij dát verhaaltje al verteld heeft. Werner Van Mechelen is ondertussen bijna "incontournable" geworden in België voor de rol van Alberich. Na zijn opgemerkte debuut in Luik en nadien ook zijn optreden in Amsterdam heeft hij de rol zich nog verder eigen gemaakt. Zijn vervloeking klinkt bijvoorbeeld al beter dan in Luik.

Maar het meest interessante karakter in Das Rheingold is voor mij altijd Loge. Deze dankbare rol werd gezongen door Peter Bronder, die eerder al een fantastische Herodes was. Ook als Loge kan hij putten uit een oneindig vocaal kleurenpalet. Je krijgt zowaar medelijden als hij aan "Immer ist Undank Loges Lohn" begint. In deze enscenering is hij trouwens ook niet de typische arrangeur, maar eerder de mannelijke versie van Erda... iemand die alles weet, zowel het verleden als de toekomst. Net zoals Erda verschijnt hij plotseling en verdwijnt hij terug, zijn valies achter zich aan trekkend. Dit wordt het duidelijkst voorgesteld tijdens zijn korte slotmonoloog. Terwijl iedereen zit te feesten staat hij alleen in oppositie en zingt hij "Ihrem Ende eilen sie zu, die so stark im Bestehen sich wähnen". Dit orakelend karakter van Loge maakt van hem de échte hoofdrolspeler van deze operavoorstelling.

Dé vraag waar iedereen nu mee zit... gaat Ivo van Hove een coherent vervolg kunnen bedenken met Die Walküre ?

Publicatie: woensdag 28 juni 2006 om 19:58
Rubriek: Opera