Il Grand' Inquisitor

Medea in Parijs

De tweede voorstelling die Toulouse naar het Théâtre du Châtelet bracht, is Cherubini's Medea. Het is een van die werken die Callas in de jaren '50 opdiepte als vehikel voor haar dramatische talenten. Sindsdien is de opera nauwelijks nog opgevoerd omdat je toch een zangeres van dat kaliber nodig hebt. Op zich is de opera niet zo interessant. Het is pas als Medea ten tonele verschijnt dat de opera op gang komt... het eerste half uur is dan ook redelijk slaapverwekkend.

Het scènebeeld is eenvoudig gehouden met wat klassiek aandoende trappen en poorten. De regisseur Yannis Kokkos heeft daarin een zeer statische regie bedacht met een koor dat opkomt en dan blijft stilstaan, Medea die regelmatig over de grond kruipt, enz. Op zich is dat allemaal zo erg niet als je over een paar opwindende zangers beschikt.

Anna Caterina Antonacci is zo'n opwindende zangeres, tenminste... als ze geen laryngitis heeft, wat gisteren het geval was. Ze hebben dan in extremis ene Irene Ratiana overgevlogen uit Italië om haar te vervangen. Antonacci speelde de rol wel en sprak ook de paar gesproken lijnen in het tweede bedrijf, maar Ratiana zat op een stoel aan de rand van het podium om de partij te zingen. Ratiana heeft een redelijk dramatische stem maar ze klinkt niet altijd even zuiver en haar inzetten waren ook niet altijd juist. Maar dat laatste is enigszins te begrijpen, ondanks het feit dat ze een persoonlijke dirigent naast haar had zitten om haar door de partituur te leiden.

De rest van de bezetting leek wel tweede keus. Giuseppe Gipali, die de rol van Giasone zong, zingt wel mooi, maar heeft een veel te kleine stem die constant ergens vanachter in het klankbeeld hangt. Annamaria Dell'Oste wisselt de rol van Glauce af met die van Lisette in La rondine (voor Lisette was trouwens oorspronkelijk Anne-Catherine Gillet voorzien). Als Lisette kon ze wel overtuigen, maar de rol van Glauce vraagt iets meer elegantie. Giorgio Giuseppini, die Creonte zong in plaats van de aangekondigde Ildebrando D'Arcangelo, blinkt vooral uit door constant forte te zingen. En zelfs Sara Mingardo (Neris) leek te lijden onder Antonacci's ziekte. Ze klonk vaak schel, maar haar wiegenlied uit het tweede bedrijf was wel goed en eigenlijk het mooiste moment van de hele voorstelling.

En aangezien een ongeluk nooit alleen komt, werd de voorstelling ook nog geplaagd door allerlei technische problemen waardoor de pauzes langer duurden dan de bedrijven zelf. Het is allemaal niet bevorderlijk voor de continuïteit en de inleving in de voorstelling. Er was uiteraard wel veel heirkracht in het spel, maar alles bij elkaar was het toch een zeer teleurstellende voorstelling.

Publicatie: woensdag 6 juli 2005 om 14:32
Rubriek: Opera