Il Grand' Inquisitor

Christiane Karg in Schwarzenberg

De Schubertiade is gisteren in schoonheid begonnen met een dromerig, enigszins atypisch, recital van Christiane Karg en Malcolm Martineau.


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

Les nuits d'été is een cyclus die je vaker hoort met mezzo's of de iets ruimere sopraanstem, en minder met een licht-zilveren stem zoals die van Christiane Karg. Ze drukt echter haar eigen stempel en temperament op Berlioz' muziek door er een intieme vertolking van te geven, ingegeven door de sfeer van zomerse nachten. Opgewekt en vrolijk in Villanelle krijgt ze een springerige repliek van Martineau. Hij creëert meteen de juiste sfeer voor Le spectre de la rose, zorgt voor agitatie bij "sans que tu puisses le chasser". Met haar fantastische techniek bouwt Karg de eerste strofe indrukwekkend op als één gigantisch messa di voce. Maar daar waar andere zangers zich tot operadimensies laten verleiden voor "j'arrive du paradis" doet Karg niet meer dan haar stem mooi te laten openbloeien. Op het einde legt ze een spanningsvolle pauze, net voor "ci-gît une rose ...".

Martineau zorgt voor de donkere akkoorden aan het begin van Sur les lagunes of kondigt met een paar trefzekere droge noten de "reviens, reviens" aan van Absence dat Karg een verinnerlijkte en gedragen uitvoering geeft. Het zingen van vraagtekens is een kunst op zich, één die Karg perfect beheerst in de openingszin van Au cimetière. Haar vocale kleurdoos haalt ze boven voor "se plaint dans un roucoulement" waar elk kernwoord een passende kleur krijgt. Ook hier geen grote geste voor de "forme angélique"... we zijn immers nog altijd op een maanovergoten kerkhof. Meer vraagtekens horen we in L'île inconnu vanaf "Est-ce dans la Baltique" waarna elke vraag weer meer stuwing krijgt. Dat alles in perfect verstaanbaar Frans, op een paar verwaarloosbare uitspraakslippers na, maakte dit tot een mooie uitvoering.

Het deel na de pauze begon - voor het gemiddelde Schubertiadepubliek - op meer vertrouwd terrein met Schuberts Mignon-Lieder... maar toch niet helemaal. In een dromerige Kennst du das Land geeft ze elke strofe een eigen kleur, iets meer gewicht voor de "Berg und Wolkensteg", bij de "Marmorbilder" zie ik dan weer de villa's van Palladio oprijzen. De laatste "dahin, dahin" en een smekende "O Vater, lass uns ziehn" vormen het ideale bruggetje naar Nur wer die Sehnsucht kennt. Daarna koos ze om verder te gaan met de vijf jaar eerder gecomponeerde versies van Heiss mich nicht reden (D726) en So lasst mich scheinen (D727). Ze zijn minder dramatisch en passen mooi in dezelfde Sehnsucht-sfeer.

Het land "wo die Zitronen blühn" is uiteraard Mignons geboorteland Italië... en dan is het niet zo'n gekke sprong om het recital af te sluiten met een aantal Italiaanse liederen van Schubert. Na een wiegende La pastorella al prato volgden zijjn Vier Canzonen. Bij momenten zijn het als liederen vermomde aria's, in het geval van Vedi quanto adoro zelfs een opera-achtige cantate. Voor de bisnummers bleven ze in nachtelijke sferen met Respighi's Notte en Die Sommernacht.

Publicatie: maandag 19 juni 2023 om 11:48
Rubriek: Liedrecital