Il Grand' Inquisitor

Konstantin Krimmel in Hohenems

Fatma Said zou deze week de Schubertiade in Hohenems openen. Ze is echter ziek en werd vervangen door de wonderbaarlijke Konstantin Krimmel en met de onevenaarbare Wolfram Rieger aan de piano met een Schubert-Loewe-programma.


(foto © Schubertiade Hohenems)

In de eerste helft spanden ze een boog van Der Wanderer tot Der Wanderer an den Mond via de nachtelijke Sehnsucht van andere Schubertliederen. Rieger zet meteen de toon met een pianistieke messa di voce over de hele piano-inleiding. Dreiging en berusting overheersten. Krimmel nam die (be)dreigende toon mee in de eerste strofe tot de vraag "der Seufzer... wo?" met een prachtig morendo. In "... das Leben alt" klinkt een existentiële vraag door. Zijn toon wordt dan weer liefelijk in de middenstrofe als hij vol hoop en Sehnsuch terugdenkt aan het land waar zijn "Rosen blühn". Dit ene lied was al een hele master class over hoe een lied gezongen kan worden.

Voor Am Bach im Frühlinge vindt hij inspiratie voor zijn vertolking in "allein, mit traurigem Gemüte", die eenzaamheid lag dan ook in de lijn van de eerste Wanderer. De Wanderer wordt bij Mayrhofer Der Schiffer. Rieger en Krimmel brachten het lied in een goed tempo, maar niet te snel zodat elk woord verstaanbaar bleef. Met verzengende blik trotseert Krimmel de stormachtige natuur als afspiegeling van zijn eigen gemoed. De Todessehnsucht vinden we in het beroemde Nachtstück. Ook hier was Rieger weer fenomenaal met een spectaculaire evocatie van de maan die met de wolken strijdt, de nevelslierten die opstijgen op het moment dat "der Alte" voor de laatste keer op zijn harp speelt, of de bomen die ruisen en waar hij zelfs wat vogeltjes in ontwaart.

In het lange strofische, en hypnotiserend vertolkte, Des Fischers Liebesglück komt alles een beetje samen... het zou een herinnering van onze Wanderer kunnen zijn toen alles nog peis en vree was en hij samen met zijn geliefde 's nachts in een bootje op een meer zat. An den Mond was dan de voorbereiding tot het slotlied, Der Wanderer an den Mond. Ook hier krijgen we weer veel vocale kleuren en mooie contrasten tussen de Wanderer en de maan, zoals bij "ich ernst und trüb" en "du mild und rein". Het was trouwens één van de heel zelden keren dat ik een zanger het poëtisch correcte "aus Westens Wieg' in Ostens Grab" hoorde zingen.

Van eerdere recitals weten we dat Krimmel een meester is in het zingen van ballades. Ook nu weer gingen we van een adembenemende Odins Meeresritt tot een kleurrijke Archibald Douglas. Daarbij haalde Rieger alles wat hij aan virtuositeit in huis had uit de kast. Maar het hoogtepunt van dit Loewe-blok was toch de vertolking van Erlkönig.

De verschillende karakters werden tot in het kleinste detail vocaal neergezet. De panische angst van het kind werd haast tastbaar - mijn nekhaar ging rechtstaan bij "Erlkönig hat mir ein Leids getan" - terwijl de vader zijn best doet om hem met vertederende klanken te troosten. Ondertussen evolueert de Erlkönig van een glibberige verleider tot een gewelddadige kinderrover... "so brauch' ich Gewalt". Heel toepasselijk volgde nadien Über allen Gipfeln ist Ruh', waarbij het "balde ruhest du auch" als een requiem voor het gestorven kindje aanvoelde. Een magistrale vertolking.

Er volgden nog twee bisnummers. Net zoals op de Schubertiade in juni zong hij Loewes Die Uhr. Daarna kregen we nog een weergaloze Willkommen und Abschied. Het zal deze week moeilijk worden om dit recital te overtreffen...

Publicatie: zondag 2 oktober 2022 om 14:54
Rubriek: Liedrecital