Il Grand' Inquisitor

Katie Bray in Oxford*

Vandaag is het Oxford Lieder Festival écht begonnen. En zoals gewoonlijk zit de eerste dag stampvol met concerten en lezingen. Tijdens de eerste helft van de dag stond Brahms centraal, ook in het lunchrecital van Katie Bray en William Vann vanuit de Holywell Music Room.

Naast Brahms stond er echter ook Britten op het programma. En om volledig in het thema van het Festival te blijven - "Connections Across Time" - waren dat Brittens arrangementen van liederen van Purcell. Zo openden ze het recital met Mad Bess. De Britse mezzo Katie Bray, die vorig jaar de Joan Sutherland-publieksprijs in Cardiff won, heeft een expressieve stem waarmee ze ook de dramatiek van het verhaal kan uitdrukken. Met een even expressieve gelaatsuitdrukking legt ze contact met het publiek... voor zover er nog iemand anders dan cameramannen in de zaal zaten op dat moment.

Die expressiviteit is er ook in Brahms, maar daar moet ze wat inboeten aan tekstverstaanbaarheid. In een lied als Mit vierzig Jahren, dat ik vooral in baritonuitvoeringen ken, verwacht ik dan weer een kamerbreed klanktapijt wat ze niet echt uitrolt. Ook Sapphische Ode kreeg een eerder slanke uitvoering. Ze is meer in haar element in een lied als Vergebliches Ständchen waarbij ze wat kan acteren. Maar dat acteerwerk vertaalt zich vooralsnog niet in haar stem, zodat er weinig vocaal onderscheid is tussen de jongen en het meisje in het lied.

Voor Brahms' Zwei Gesänge kreeg ze het gezelschap van Hélène Clément, die Brittens eigen altviool bespeelt. Ook hier krijgen we een mooi legato in een ingetogen vertolking van Gestillte Sehnsucht, of een bij moment verrassend dramatisch Geistliches Wiegenlied. Maar het probleem van een grotendeels monochrome inkleuring van de tekst maakt Katie Bray voor mij voorlopig minder overtuigend als liedzangeres, ongeacht hoe mooi haar stem ook klinkt.

Dit recital werd omkaderd door twee (vooraf opgenomen) lezingen van Natasha Loges vanuit Trinity College over "Brahms's circle and the musical past". De eerste lezing was gewijd aan Amalie Joachim, de vrouw van de violist Joseph Joachim. Brahms had trouwens zijn Zwei Gesänge aan hen opgedragen. Op het einde van de 19de eeuw organiseerde ze "historische" liedrecitals in Berlijn met liederen uit alle mogelijke periodes. En laat "A brief History of Song" nu toevallig ook de ondertitel van dit Festival zijn...

In de keuze van de liederen werd in die recitals geen genderonderscheid gemaakt en dus zong Joachim, zelf een alt, ook wat tegenwoordig eerder als typische mannenliederen beschouwd worden. De liederen werden tevens ongegeneerd uit de context van een cyclus gehaald... "Der Lindenbaum" was een klassieker.

Deze lezing werd muzikaal geïllustreerd door de jonge sopraan Katy Thomson, aan de piano begeleid door Ana Manastireanu. Ze bracht een aantal liederen die ook op Amelie Joachims liedrecitals voorkwamen, zoals Bachs Vergiss mein nicht uit Schemelli's "Musicalisches Gesang-Buch". Ze bracht ook een doorleefde vertolking van Schuberts Heiss mich nicht reden om uiteindeijk uit te komen bij Brahms zelf met zijn Heimweh II.

In de tweede lezing belichtte Natasha Loges Brahms' fascinatie voor de middeleeuwen. Deze keer zorgde James Atkinson voor de muzikale invulling met uitsluitend liederen van Brahms.

Bij Brahms en middeleeuwen denk je uiteraard meteen aan Die schöne Magelone, hoofse liefde op romantische muziek gezet. Atkinson zong daaruit het slaaplied Ruhe, Süssliebchen met aangename kernige bariton.
In deze categorie vallen ook Brahms' bewerkingen van de Deutsche Volkslieder, waaruit Atkinson introverte lezingen gaf van Es ritt ein Ritter en Es steht ein' Lind'. Via de Lutherse koralen komen we terecht bij de Vier ernste Gesänge. We hoorden een robuuste eerste strofe en een berustende vertolking van de tweede strofe van O Tod, wie bitter bist du.

We zijn al halverwege de dag... nog drie concerten te gaan vandaag.

Publicatie: zaterdag 10 oktober 2020 om 17:10
Rubriek: Liedrecital