Il Grand' Inquisitor

Luca Pisaroni en Daniel Behle in Schwarzenberg

De tweede Schubertiade dit jaar begon gisteren met twee concerten en repertoire dat niet zo vaak te horen is. In de namiddag hoorden we een liedrecital met Luca Pisaroni en 's avonds een concert met Daniel Behle.


foto's © Schubertiade Schwarzenberg

Luca Pisaroni zou vorig jaar reeds een recital geven, maar hij heeft dat toen afgezegd wegens "ziekte". Gisteren zou Anne Sofie von Otter zingen, maar zij blijkt ook ziek te zijn... en Pisaroni was beschikbaar om samen met zijn pianist Christian Koch alsnog zijn voorziene programma te brengen.

Pisaroni is een Italiaanse basbariton die vooral bekend is voor zijn Mozartrollen en dus lag het in de lijn der verwachtingen dat hij een aantal van Schuberts Italiaanse liederen zou zingen. Uiteindelijk beperkte hij zich tot de Drei italienische Gesänge für Baßstimme (D.902), die Schubert componeerde voor de bekende bas Luigi Lablache. Het zijn eigenlijk eerder aria's dan liederen, met de buffo-aria Il modo di prender moglie of de grote scene Il traditor deluso.

Pisaroni heeft een prachtige en grote stem, maar die hij wel terugschaalt tot de dimensies van de Angelika-Kauffmann-Saal. Als hij forte zingt, dan voel je wel nog een hoop reserve. In dit repertoire is hij ook heel expressief. Hij zingt met een heldere dictie en leeft zich volledig in. Deze drie "Gesänge" werden aangevuld met andere Italiaanse liederen van Schuberts tijdgenoten: Beethoven en Reichardt, maar ook Bellini (het bekende Malinconia, ninfa gentile) en Rossini.

Hij voelde zich waarschijnlijk ook genoodzaakt om Duitse Schubert-liederen te zingen. En alhoewel zijn uitspraak behoorlijk goed is én hij alles zonder partituur zingt, blijft zijn interpretatie oppervlakkig. Het is bijvoorbeeld geen goed idee om meteen met de Heine-Lieder uit Schwanengesang te beginnen. Hij zal ongetwijfeld wel wat tips van zijn schoonvader gekregen hebben, maar het is een vertolking zonder inhoud... en iemand zou hem misschien ook eens moeten wijs maken dat het gebruik van veel portamenti bij Schubert getuigt van slechte smaak.

Hij eindigde met vier Goethe-liederen. Ik weet niet hoe goed hij Duits begrijpt, maar er waren toch vreemde ademplaatsen in bijvoorbeeld Wandrers Nachtlied die de prosodie verstoorden. Ook de voorwaartse stuwing in An Schwager Kronos was volledig afwezig, het klonk gewoon als willekeurige woorden op willekeurige noten. Het verschil met de bisnummers - twee canzone van Donaudy - op het vlak van expressie kon niet groter zijn. Misschien had hij toch wat meer in het Italiaans liedoeuvre van Schubert moeten grasduinen bij het opstellen van zijn programma...

Het gebeurt niet vaak dat er een orkest optreedt tijdens de Schubertiade, maar gisterenavond zat het volledige podium vol met de muzikanten van het L'Orfeo Barockorchester. Op het programma stonden aria's uit een aantal van Schuberts opera's gezongen door de tenor Daniel Behle, afgewisseld met ouvertures. Het orkest stond onder de leiding van Michi Gaigg.

Behles slanke Mozarttenor is ideaal voor verschillende Schubertrollen. Maar desalniettemin had hij wat opwarmingstijd nodig. Het was pas na de pauze dat hij op zijn best was voor bijvoorbeeld Alfonso's aria Schon, wenn es beginnt zu tagen uit Alfonso und Estrella met zuivere hoge kopstemnoten. Maar het meest geslaagd was Ein schlafend Kind uit Adrast, een aria die ook niet zou misstaan op een liedrecital.

Publicatie: maandag 20 juni 2016 om 09:11
Rubriek: Liedrecital