Il Grand' Inquisitor

Parsifal in het Eden Palast te Aken

Sinds Katharina Wagner iets in de pap te brokken heeft bij de Bayreuther Festspiele probeert ze meer mensen, dan degene die een slordige tien jaar hebben moeten wachten op een kaart, de kans te bieden om een voorstelling van het Wagner-festival te zien. Sinds een paar jaar wordt telkens één voorstelling getoond op een groot scherm op een plein in Bayreuth. Die voorstelling was dan ook tijdelijk te bekijken op internet, weliswaar tegen betaling. Dit jaar nemen ze een volgende stap en projecteren ze - in navolging van andere operahuizen zoals de Scala, de opera van Parijs en natuurlijk de Met - ook een voorstelling live in de cinema.

Voorlopig beperken ze zich tot de cinema's in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. België is er niet bij, maar de stad Aken ligt net over de grens en daar is de voorstelling te zien in het Eden Palast. Het is een oude cinemazaal met zelfs nog een balkon uit de jaren 1930, die onlangs helemaal gerenoveerd werd (je ruikt de verf nog) en uitgerust met comfortabele zetels, de nodige moderne projectie-infrastructuur en een uitstekende geluidsinstallatie. Het enige probleem is het scherm dat geen breedbeeldafmetingen heeft. Ze gebruiken wel de volledige hoogte van het scherm, maar dan vallen de linkse en rechtse randen weg en het midden van het beeld is lichtjes vervormd.

De voorstelling is de herneming van de Parsifal-productie van Stefan Herheim. Hij vertelt de opera als de geschiedenis van Duitsland en Wagner. Ze begint in de 19de eeuw in Wagners residentie, Villa Wahnfried. Het eerste bedrijf eindigt met de Eerste Wereldoorlog als opgeluchte Pruisische soldaten de villa betreden. Het tweede bedrijf speelt zich af tijdens de Weimar-republiek met Bloemenmeisjes als cabaret-danseressen en verpleegsters. Het bedrijf eindigt uiteraard met het ontrollen van vaandels met hakenkruisen en marcherende nazi-soldaten die hun geweren leegschieten op Parsifal, echter beschermd door de onsterfelijke Kundry. In het laatste bedrijf zijn we in een plat gebombardeerde stad na de Tweede Wereldoorlog, het verband met de aftakeling van Montsalvat is evident. De democratie moet terug opgebouwd worden en de orde hersteld. De opera eindigt in het Duits Parlement.

In het midden van het podium is de hele voorstelling een grote cirkel zichtbaar, die verticaal kan bewegen en met water gevuld kan worden. Opvallend is het eerste scènebeeld van het derde bedrijf, waarbij de muren van die cirkel boven het podium uitsteken. Het decorontwerp van de allereerste Parsifal-productie in 1882 komt spontaan in me op. In het midden van die cirkel staat een kleinere cilinder die ook op verschillende hoogtes kan uitschuiven... de parallel met de putdeksel-reclamezuil van Herheims Rusalka in de Munt valt op.

Ook bij de personenregie had ik een déjà-vu-gevoel. Ook hier is er een kindversie van Parsifal in een matrozenpakje, net zoals de Prins in Rusalka. De verschillende rollen lopen ook door elkaar, maar in Parsifal ligt dat iets meer voor de hand dan in Rusalka met Parsifal als de logische opvolger van Amfortas.

Herheim voegt ook Herzeleide, de moeder van Parsifal, toe aan zijn enscenering. Ze is al te zien op haar sterfbed tijdens de ouverture. In de loop van het eerste bedrijf wordt de grens tussen Herzeleide en Kundry steeds dunner. Zo zien we Amfortas (en ook Parsifal trouwens) die gemeenschap heeft met Kundry. We zien haar een kind baren, dat door Gurnemanz meteen na de geboorte als troonopvolger aan het volk getoond en besneden wordt. Die en andere scènes verlopen niet chronologisch, maar als alle puzzelstukjes samengevoegd worden, dan ontstaat wel de suggestie dat Gurnemanz zorgt dat Amfortas een kind verwekt bij Kundry. Dat kind, Parsifal, moet dan de verlossing brengen voor de Graalridders.

Ik vraag me af of in deze enscenering de overeenkomsten tussen Gurnemanz-Amfortas-Kundry-Parsifal enerzijds en Wotan-Siegmund-Sieglinde-Siegfried effectief zo bedoeld zijn. Alhoewel... bij Wagner bestaat geen toeval... en de overeenkomsten tussen de naïeve Siegfried en de reine dwaas Parsifal zijn al veel eerder "ontdekt". Hoedanook, vond ik het een boeiende enscenering die niet al te veel tegen het libretto ingaat.

De zangers zijn daarentegen een heel ander paar mouwen. De tijd dat alle grote Wagnerzangers het een eer vonden om elke zomer in Bayreuth op te treden ligt al lang achter ons. Er is wel eens een optreden van een Nina Stemme of een Jonas Kaufmann, zodat "Bayreuth" toch ook op hun CV prijkt. Maar van de belangrijke Wagnerzangers, lijkt enkel Klaus Florian Vogt een duurzame Bayreuth-relatie te hebben. Het helpt de reputatie van de Festspiele natuurlijk niet als een fenomenale Wagnerbariton als Evgeny Nikitin nog voor het begin van het festival bedankt wordt voor niet bewezen diensten.

In deze Parsifal-opvoering krijgen we dan ook zangers die niet echt slecht zijn, maar toch ook niet allemaal van het niveau dat je van de Bayreuther Festspiele zou mogen verwachten. Burkhard Fritz zingt wel een indrukwekkende "Amfortas, die Wunde" met stralende tenor, maar het is pas in het derde bedrijf dat zijn Parsifal enigszins begint te overtuigen. Detlef Roth zingt als Amfortas een mooie sterfscène in het derde bedrijf, maar in het eerste bedrijf lijkt hij niet echt zijn dramatische draai te vinden.

Kwangchul Youn is de vaste Wagnerbas in Bayreuth. Nu, het probleem met Gurnemanz is dat, als hij eenmaal begint te zingen, hij niet meer te stoppen is. Dat vraagt uitzonderlijke expressieve kwaliteiten van de zanger. Zijn bas klinkt mooi en hij zingt redelijk idiomatisch Duits, maar hij kon mijn aandacht in het eerste bedrijf niet vast houden. Susan Maclean was de probleemzangeres van deze productie. Ze heeft weliswaar een hels tweede bedrijf te zingen, maar dat mag geen excuus zijn. Haar hoge noten zijn lelijk, haar intonatie begint tegen het einde van het tweede bedrijf te zwabberen, haar cabareteske vertolking van de verleidingsscène kan op zijn minst origineel genoemd worden.

Net zoals bij de Met-uitzendingen, werd een "exklusives Pausenprogramm" vertoond door het trio van intendant Katharina Wagner, tenor Klaus Florian Vogt en journalist Axel Brüggemann. Katharina Wagner kwam aanvankelijk heel zenuwachtig over, ze blijkt al iets properder Duits te spreken dan een paar jaar geleden, maar iemand zou haar moeten vertellen dat haar bulderende schaterlach om haar eigen of Vogts grapjes niet echt beschaafd overkomt.

De bijdragen zijn wat je bij dit soort voorstellingen kan verwachten... interviews met Susan Maclean na haar tweede bedrijf of Detlef Roth terwijl hij in de schmink-stoel zit, een kijkje achter de coulissen over hoe het decor opgebouwd wordt, en natuurlijk een blik in de beroemde orkestbak en hoe dirigenten met de Bayreuth-akoestiek om moeten gaan. Tussendoor mocht Klaus Florian Vogt nog eens op zijn hoorn spelen en probeerde Brüggeman een zinnige reactie te ontlokken aan iemand uit het publiek over hoe oncomfortabel de stoelen in het Festspielhaus zijn.

Publicatie: zondag 12 augustus 2012 om 11:34
Rubriek: Opera