Il Grand' Inquisitor

IMKEB 2011 - Halve finale, dag 3

De laatste dag van de halve finale werd afgesloten met negen kandidaten. In de namiddagsessie was het een hoofdzakelijk vrouwelijke bedoening met vier sopranen en één bariton. 's Avond waren de vier stemtypes vertegenwoordigd.

De jongste van de hoop, de sopraan Sonja Saric (20 jaar, Servië) mocht beginnen. Ze heeft een beloftevolle stem, groot en glanzend, maar voorlopig nog redelijk kleurloos en met verschillende zwakheden. In Jomelli's Chi vuol comprar la bella calandrina hoorden we haar wilde hoge noten. Porgi amor was vooral veel te luid. Elvira's Qui la voce was eentonig, en ze gleed naar haar slotnoot. Schuberts Ganymed was best wel goed, tenzij dat ze iets te snel door de wolken vloog. Brahms' Wir wandelten was vergelijkbaar qua expressie. Maar zoals gezegd, als ze nog wat tijd krijgt om verder te ontwikkelen en niet meteen opgepikt wordt door een of andere intendant die haar de vernieling in programmeert, dan zullen we haar misschien nog wel terughoren.

De bariton Sébastien Parotte (27 jaar, België) werkt op mijn gestel. Hij begon met een zwakke Handel-aria Sorge infausta una procella. Hai già vinta la causa was goed opgebouwd, maar hij neemt af en toe vrijheden met de partituur en ik krijg dorst als ik hem hoor zingen. Als liedzanger stelt hij weinig voor. Wolfs Der Tambour deed mijn tenen krullen van zijn smakeloze interpretatie waarbij hij overslaande stemmetjes verward met expressie. Van een leerling van José Van Dam had ik ook wel iets anders verwacht van zijn vertolking van Poulencs Chansons gaillardes. Zijn Frans is verbazend slordig en slecht verstaanbaar voor een Franstalige zanger. Zijn vertolking gaat van een verwijfde La maîtresse volange over een krakende Chanson à boire, die nogal laag lijkt te liggen en waardoor zijn stem niet meer draagt, en een gebrulde Couplets bachiques naar een onvaste L'offrande, waarbij de dubbelzinnige a-ha op het einde totaal de mist inging. Voor I miei rampolli femminini heeft hij dan weer niet de juiste stem als hij alle iets lage noten overslaat.

De andere jonge sopraan, Irina Ioana Baiant (21 jaar, Roemenië), was minder overtuigend dan in de eerste ronde. Het feit dat ze regelmatig haar neus moest snuiten en op het einde een hoest niet kon onderdrukken, suggereert dat ze niet helemaal in orde was. In Let the bright Seraphim speelden misschien ook nog wat zenuwen mee als haar intonatie niet helemaal zuiver was. In Ach, ich fühl's zat haar hoogte wat beter, maar in Qui la voce zaten een paar gestokte noten en kwam ze soms adem te kort... mogelijk de invloed van die opkomende verkoudheid. Ze gaf tenslotte een operaversie van Gretchen am Spinnrade en een heupwiegende Les filles de Cadix ala Carmen.

Elena Galitskaya (28 jaar, Rusland) is een delicate sopraan. Ze begon met een verfijnde Geme la tortorella uit "La finta giardiniera". Met subtiele toetsen wist ze te ontroeren in Oh, quante volte. Faurés Notre amour werd mooi opgebouwd tot de climax. Voor Wolfs Ich stand in dunkeln Träumen heeft ze wel de intelligentie en de sensibiliteit, maar haar Duits is net niet goed genoeg. De aria van Iolanta Otchego eto prezhde ne znala is een maatje te groot. Ze eindigde mooi met C'en est donc fait uit "La fille du régiment", waarbij ze zich goed inleefde in eerst het verdriet en later de vreugde van Marie.

De sopraan Irène Candelier (29 jaar, Frankrijk) had al twee dagen eerder moeten zingen, maar het werd toegestaan dat ze haar optreden "om medische redenen" verplaatste naar vandaag. Ze heeft een grote, warme stem. Griegs Ein Traum is wel niet haar ding. Ze bouwt het lied goed op, maar voor de hoge noten schakelt ze over op operastijl. In Offenbachs Ah quelle triste destinée toont ze zich als een goede comédienne. In twee langere aria's laat ze zien hoe ze een volledige scène kan inkleden en boeiend maken. Eerst was er een schitterende Juwelenaria, gevolgd door Ah, non credea mirarte, zij het met hier en daar een onzuivere noot.

De bariton Nikola Diskic (28 jaar, Servië) begon de avondsessie met Hai già vinta la cause volledig weg te zingen met twijfelachtige intonatie. In het belcanto-repertoire, Or dove fuggo uit "I Puritani", valt het op dat zijn stem niet stabiel is. Als hij probeert piano te zingen, dan beweegt zijn stem in alle richtingen. In een lied als The vagabond kan hij doorzingen en dan zwabbert zijn stem wat minder. In Hugo Wolfs Verborgenheit is weinig poëzie te herkennen. Schuberts An Schwager Kronos is een interpretatieve ramp. Het middendeel vanaf "Seitwärts des Überdachs Schatten zieht dich an", wordt op dezelfde manier doorgebruld als het forte eerste en laatste deel. Ik begrijp nog altijd niet hoe hij in de halve finale geraakt is...

De tenor Stanislas de Barbeyrac (27 jaar, Frankrijk) had in de eerste ronde al een mooie homogene stem laten horen, maar had toen zijn repertoire wat onoordeelkundig gekozen. In de halve finale liet hij een betere indruk na. Hij begon zijn stem op te warmen met Verdi's Ah, la paterna mano. Hij presteerde ook uitstekend in twee contrasterende Lieder eines fahrenden Gesellen. Het was echter niet zo slim om na het geweld van Ich hab' ein glühend Messer meteen over te stappen op iets breekbaars als Im wunderschönen Monat Mai. Tussendoor zong hij nog wel Tamino's Bildniss-aria, maar dat kon de lichte ruis op zijn stem in Hör ich das Liedchen klingen niet verhullen. Poulencs Bleuet eindigde hij mooi piano.

De sopraan Elizabeth Zharoff (25 jaar, USA) had in de eerste ronde een ongelooflijke indruk gemaakt. In de halve finale viel ze wat terug. Ze zong heel haar programma in één grote beweging. Ze begon met open gespreide armen aan een extatische Je veux vivre en eindigde - ook met open gespreide armen - met Qui la voce. Tussendoor liet ze geen pauzes vallen tussen twee werken, wat blijkbaar haar interpretatie is van een "coherent" recitalprogramma. In sommige gevallen werkt dat heel mooi, als bijvoorbeeld Iolanta's aria Otchego eto prezhde ne znala naadloos overgaat in Die Nachtigall van Alban Berg. Maar in zo'n lang programma valt beter op dat ze twee verschillende stemmen heeft. Haar middenstem is rond en warm, haar hoog register is scherp en metaalachtig kil. In Orinda upon Little Hector Philips van Ben Moore loopt zo haar stem soms in de weg van haar expressie, heel intelligent vertolkt maar met een minder aangenaam geluid. Ik heb nog wel wat vraagtekens bij haar stem, maar ben wel benieuwd om ze in het PSK te kunnen koren.

Last but not least... de mezzo Anaïk Morel (29 jaar, Frankrijk) gaf hét optreden van de halve finale. Het was het soort optreden waarbij ik eigenlijk helemaal niets wilde noteren, maar gewoon achteruit leunen en genieten. Ze begon met een meeslepende Werther, qui m'aurait dit ... Ces lettres. Ze trok meteen een blik emotie open en haar prachtige homogene stem maakte dat mijn ogen vochtig begonnen worden. Na een opgewonden Cherubino en diens Non so più trok ze volledig de Lieder-kaart. Ze zong Messiaens Action de grâces met perfecte Franse dictie. Die dictie is trouwens een constante. Ook in twee Brahms-liederen is haar Duits voorbeeldig. Na een trage Feldeinsamkeit kwamen de tranen weer opzetten in een ontroerende Auf dem Kirchhofe. Daarna eindigen met Duparcs Chanson triste was dan ook onverantwoord crimineel. Wat er ook gebeurt in de finale... dit half uur perfectie kan moeilijk overtroffen worden.

Als ik tenslotte alle 24 kandidaten overloop, dan ziet mijn lijstje voor de finale er als volgt uit, in volgorde van voorkeur:

Rond 23u30 - verbazend dat ze eens op tijd waren - werden de twaalf finalisten afgeroepen. Het gemiddelde van het dozijn juryleden komt redelijk in de buurt van mijn lijstje, alleen hebben ze Candelier, Nahoun, Gädker en Luyten vervangen door Lee, Shushakov, Parotte en Diskic. De jury heeft blijkbaar een voorkeur voor brullende operabaritons, waarvan de stem niet goed genoeg is om liederen te kunnen zingen. Ik vind het bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat de finesse van een Candelier of Gädker niet beloond wordt...

Publicatie: donderdag 12 mei 2011 om 00:18
Rubriek: Concert