Il Grand' Inquisitor

IMKEB 2011 - Halve finale, dag 2

De tweede dag van de halve finale was een wat vreemde dag, omdat ik voor een aantal zangers mijn eerste indruk uit de eerste ronde moest bijstellen of zelfs totaal omgooien... en dat trouwens in de twee richtingen.

Voor de tenor Thomas Blondelle (28 jaar, België) moest echter niet veel bijgesteld worden. In de eerste ronde vond ik al zijn acteerwerk nogal overdreven, maar gezien het repertoire dat hij in de halve finale zou zingen, zou dat wel verbeteren... dacht ik... niet dus. Ongeacht het werk dat hij zingt, blijft hij idiote gezichten trekken om het gezongene te accentueren. Zelfs van de vier Banalités van Poulenc maakt hij cabaretliederen voor doven en slechthorenden. Hij was begonnen met Ah si, per voi già sento van de Rossini-Otello. Hij lijkt perfect op zijn gemak te zijn, maar dat neemt niet weg dat er af en toe een afgeknepen noot was en zijn hoge slotnoot totaal de mist inging. Nog meer geacteer in Belmontes Konstanze, Konstanze, dich wiederzusehen begon stilaan op mijn zenuwen te werken. Maar de klank is goed, misschien iets te veel forte en te weinig "liebesvolles Herz". Uit de "Ring" zong hij Immer ist Undank Loges Lohn. Aanvankelijk leek hij meer een Mime dan Loge, maar voor de rest zou hij een uitstekende karaktertenor kunnen worden. In Erlkönig diversifieerde hij goed de verschillende karakters, uiteraard onderstreepte hij dat door ook telkens zijn lichaam te draaien als bijvoorbeeld de vader tegen zijn zoon spreekt of omgekeerd. Ik vind nog altijd dat hij een plaats in de finale verdient, maar de man heeft vooral een regisseur nodig om hem wat in te tomen.

De sopraan Sasha Djihanian (25 jaar, Canada) zong naast de obligate Mozart-aria en Italiaanse aria hoofdzakelijk liederen. Ze begon goed met twee Dvorak-liederen uit Cyprise en hield de melancholische sfeer goed vast tussen de twee liederen. Haar mooie lyrische stem leende zich goed voor het Laudamus te, maar interpretatief stoot ze heel snel op haar grenzen. Na een emotieloze Signore ascolta volgde een slaapverwekkende Chère nuit. Zelfs Danse macabre kan ze niet boeiend krijgen.

Het warme timbre van de bariton Hwang Insu (28 jaar, Korea) heeft zich voor de halve finale getransformeerd naar een meer metalige klank. Het grote probleem van zijn prestatie had echter vooral te maken met zijn pianist Daniel Blumenthal. Bijvoorbeeld in Poulencs Couplets bachiques onstond er een volume-strijd, waardoor er weinig plaats overbleef voor subtiliteit en interpretatie. Twee liederen uit "Winterreise" - Der Wegweiser en Mut - verliepen vlotter. Maar in The vagabond moest hij weer beginnen roepen. Anderzijds past zijn stem wel goed bij die liederen van Vaughan Williams. In Tchaikovsky's Niet, tolko tot, kto znal klinkt hij authentiek Russisch, maar er begon zich een breed vibrato af te tekenen, wat geen goed teken is voor zo'n jonge zanger. De strijd met Blumenthal ging onverminderd verder met de Cataloog-aria. Blumenthal presteerde het zelfs om een paar maten totaal verkeerd te spelen. Het is dan ook positief dat Hwang zich daar niet door uit zijn lood liet slaan en met lange adem de aria afwerkte. Afgezien van zijn vertolking als Leporello is hij nogal statisch. Het gemiddelde van Blondelle en Hwang lijkt me de ideale gulden middenweg.

De tenor Stefan Cifolelli (30 jaar, België) had een goede indruk nagelaten, maar presteerde nu veel minder goed. Hij bracht een programma dat beduidend korter leek dan de vereiste 25 minuten, maar misschien dat hoge do's dubbel tellen... Hij begon met het Fauré-lied Les berceaux en zijn stem bleek klein en nauwelijks te projecteren. In Un aura amorosa klonk zijn overgang en hoogte genepen. Was hij zich al zorgen aan het maken voor de twee aria's die hij als vervolg had gekozen ? Nu, je zou voor minder. Arturo's Credeasi, misera is berucht omwille van zijn fa boven de normale hoge tenor-do. Cifolelli zong inderdaad zo'n hoge noot. 'k Heb geen flauw idee of het de juiste was, maar ze klonk in allegeval hoog en niet mooi. De reeks hoge do's van Tonio's A, mes amis moeten daarna een makkie lijken. En dit Frans repertoire, net zoals in de eerste ronde, ligt comfortabeler voor hem. Maar mijn conclusie is dat hij zich iets overschat heeft om dit op een concours te zingen.

Ik was aangenaam verrast door de sopraan Hong Haeran (29 jaar, Korea), vooral omdat ze een repertoire had uitgezocht dat haar een heel stuk beter lag dan de Strauss en Massenet uit de eerste ronde. Eerst werkte ze het verplicht deel af met een mooie Giunse alfin il momento en een redelijke Se tanto piace al cor uit Handels "Ariodante". Haar hoogte is soms broos en onzeker, maar die werd minder gesoliciteerd in de rest van haar programma dat uitsluitend uit liederen bestond. Aziatische zangers zijn zelden goede liedzangers, maar Hong bleek een uitzondering. Ze zong twee liederen uit het "Italienisches Liederbuch" in correct Duits en met de perfecte timing voor Du denkst mit einem Fädchen mich zu fangen. Schuberts Im Frühling moet het vooral hebben van sfeer scheppen en ook dat deed ze uitstekend. Ik begin me af te vragen of ze niet toevallig in Duitsland of zo gestudeerd heeft, zoniet is haar assimilatie verbluffend. Ze eindigde met het Rossini-lied La fioraia fiorentina, heel charmant gebracht, beheerst uitgeacteerd en zonder zich te laten verleiden tot opera-uithalen.

De mezzo Anna Moroz (29 jaar, Oekraïne) heeft een stem waarvan ik graag zou houden, maar toch is er iets dat me stoorde waardoor de vonk nooit echt oversloeg. Het probleem is dat veel zaken identiek klinken. Sesto's Deh, per questo valt nauwelijks te onderscheiden van Romeo's Se Romeo t'uccise un figlio. Ook liederen als A Chloris of Verborgenheit zijn heel vergelijkbaar in sfeer en de expressie die ze aanwendt. Het was het soort optreden waarvan ik blij was dat het eindelijk gedaan was.

De bariton Konstantin Shushakov (26 jaar, Rusland) is niet veel beter. Het metaal in zijn stem klinkt wel mooi voor de Nozze-Graaf. Maar hij kan slechts één emotie bedenken voor Hai già vinta la causa, namelijk woede. Hij trapt daarmee in de klassieke valstrik voor deze rol. Voor hij het weet, kan een zanger zich kapot zingen als de Graaf. Mozart is echter veel subtieler dan de Graaf enkel jaloers en woedend te maken. Zo is het begin van die aria veel beschouwender en je moet gewoon die groeiende achterdocht als een sluipend gif horen... en dat was hier niet het geval. Hij zong ook Schumanns Der Contrabandiste, veel te traag naar mijn smaak en hij spreekt het meer dan hij het zingt. Daarna volgde een saaie Donne mie, la fate a tanti uit "Cosi". Hij probeerde dan Tchaikovsky's Moj genij, moj angel, moj drug piano te zingen, maar zijn piano draagt niet echt zoals het moet. Hij eindigde met Couplets bachiques in schabouwelijk Frans.

De sopraan Bae Heera (29 jaar, Korea) is een zangrobotje die vooral loepzuivere hoge noten kan produceren, maar er niet veel mee doet. Het feit dat ze een soubrette is, hoeft geen beperking te zijn om expressief uit de hoek te komen... tenminste als ze het juiste repertoire zou gekozen hebben. De twee Strauss-liederen, Ich schwebe en Kling !, waren nog redelijk doenbaar. In Caro nome zong ze vooral mooie nootjes. In Faurés Notre amour klonk elke strofe hetzelfde. De problemen lagen vooral bij Regnava nel silenzio en Der Hölle Rache kocht in meinem Herzen. Lucia en de Koningin der Nacht zijn totaal ongeschikt voor haar omdat ze de dramatiek in die aria's niet naar boven kan brengen. Met deze keuze leeft ze duidelijk boven haar stand. Het lijkt wel alsof het iets oneerbaars zou zijn om aria's uit het ina-repertoire te selecteren...

Op het einde van deze twee dag, zijn er weer drie zangers die ik door zou laten naar de finale: Blondelle, Hwang en Hong. Daarmee heb ik er al zes... wat betekent dat ik morgen op de laatste halve finaledag nog zes finalisten zal moeten vinden. Het zal erom spannen.

Publicatie: dinsdag 10 mei 2011 om 23:33
Rubriek: Concert