Il Grand' Inquisitor

Cendrillon in Parijs

Amper een paar weken na Hérodiade in de Vlaamse Opera, stond een andere weinig opgevoerde Massenet-opera in mijn agenda. De Opéra Comique speelde Cendrillon in een productie van Benjamin Lazar. Marc Minkowski dirigeerde Les Musiciens du Louvre-Grenoble.

Toen Cendrillon in 1899 in de Salle Favart gecreëerd werd, werd gebruik gemaakt van de meest recente technologische ontwikkelingen en dan in het bijzonder elektriciteit. De verwondering waarmee het toenmalige publiek naar dat spektakel kwam kijken, probeert Benjamin Lazar te verwerken in zijn enscenering en hij plaatst de actie dan ook naar het einde van de 19de eeuw met zijn eerste geluidsopnames en elektrische verlichting.

Het decor bestaat grotendeels uit een metalen huisvormig frame - misschien een kooi van Farraday ? - dat met een wijzigende aankleding zowel dienst kan doen als huis van Cendrillon als het paleis van de prins. In dit decor brengt hij een kleurrijke voorstelling met de nodige dansmomenten. Soms houdt hij het ook sober. Heel geslaagd was bijvoorbeeld de dromerige scène tussen Cendrillon, de prins en de fee in het derde bedrijf.

De zwakke schakel in de anders zeer goede bezetting was de Cendrillon van Judith Gauthier. Vooral in de hoogte klinkt ze roeperig en eindigt haar intonatie iets te vaak onder de toon. Michèle Losier, gekleed als een jonge uitgave van Louis XIV, is een uitstekende "Prince Charmant" en zingt een ontroerende "Allez, laissez-moi seul".

Eglise Gutiérrez zong de Fée met loepzuivere hoge noten. Laurent Alvaro heeft een fantastische resonante bariton in petto voor een tedere vertolking van Pandolfe. Ik had het me vooraf niet kunnen voorstellen, maar Ewa Podles beschikt over een ongelooflijk komisch talent als Mme de La Haltière. Met haar diepe borststem en innemende persoonlijkheid vult ze de zaal telkens ze een voet op het podium zet.

Publicatie: maandag 14 maart 2011 om 11:58
Rubriek: Opera