Il Grand' Inquisitor

Ariadne auf Naxos in Wenen

In de Wiener Volksoper voelen de verschillende Straus(s)en zich uiteraard thuis, maar Richard Strauss is iets minder evident. Nochtans werden al verschillende van zijn opera's in het operahuis aan de Währinger Straße opgevoerd, vooral in de eerste helft van de 20ste eeuw... waaronder zelfs Salome maar verrassend geen Rosenkavalier. Naar verluidt, zou de voorstelling van Ariadne auf Naxos die ik afgelopen zondag zag, zelfs de 150ste opvoering van een Strauss-opera in de Volksoper geweest zijn.

De productie van Josef Ernst Köpplinger werd geïmporteerd uit Klagenfurt. De voorstelling is al volop bezig met figuranten die het feest aan het voorbereiden zijn als het publiek de zaal betreedt. Bij het zien van het decor van Johannes Leiacker had ik een déjà-vu-gevoel. We zien een ronde zaal, met links een trap, rechts een paar deuren en achteraan een grote glazen vensterwand die uitkijkt over een besneeuwde tuin. In het midden van die zaal staat een piano. Het is dat de zaal gebouwd werd met zwart marmer, maar voor de rest lijkt het sterk op het Cosi-decor dat hij ooit voor de Vlaamse Opera gebouwd heeft.

Köpplinger heeft een elegante en leesbare regie bedacht. Vooral in de "Prolog" is hij op zijn best om de interactie tussen de operazangers en de commedia dell'arte-figuren in goede banen te leiden. De "Oper" ontwikkelt zich rondom de piano waarop een zwart, met sterren bedekt, laken gelegd werd en als Ariadnes rots fungeert. De Komponist en de Musiklehrer zitten ondertussen in de eerste loge van de zaal om hun werk te beluisteren. Aanvankelijk zijn ze gechoqueerd bij de interventies van Zerbinetta's troupe, maar ze laten zich uiteindelijk toch charmeren door Zerbinetta's aria en applaudisseren enthousiast mee met de rest van het publiek. Maar tijdens de groteske scène van Harlekin & Co die daarna volgt, verlaten ze woedend de zaal.

Ariadne werd gezongen door Melba Ramos. Eerder in haar carrière zong ze ooit Pamina's en Lucia's, tot ze op een bepaald moment besloot dat ze zwaardere rollen wou zingen. Haar stem klinkt wel relatief donker, voluptueus en sexy, maar haar laag register is nog niet voldoende ontwikkeld om een spinto-partij als Ariadne aan te kunnen. Anderzijds staan ook haar hoge noten onder druk. Er waren wel verschillende mooie momenten in haar grote scène "Es gibt ein Reich" en tegen dat ze aan het duet met Bacchus komt, is haar stem volledig opgewarmd... maar dan is de opera zo goed als gedaan.

Haar Bacchus was Endrik Wottrich, de Bayreuther Siegmund van de afgelopen jaren. Er werd aangekondigd dat hij ziek was en dat hij, ondanks een hoop pillen, toch niet 100% was. Hij klonk inderdaad redelijk teruggehouden en voorzichtig, met slechts een enkele onzuivere noot. Maar zelfs in deze staat had hij geen probleem om weerwerk te bieden aan Ariadne.

Jennifer O'Loughlin was een sprankelende Zerbinetta en had geen problemen om de zaal plat te zingen met "Großmächtige Prinzessin" en het mooi uitgewerkte, karaktervolle recitatief en de stralende aria. Cornelia Horak was een zwakke Komponist. Haar stem gaat open en dicht met veel verdwenen noten, waardoor zelfs de beroemdste Hofmansthaler-frase 'Musik ist eine heilige Kunst' uit "Sein wir wieder gut" verloren gaat. Ze articuleert op een overdreven manier, maar dat resulteert slechts in een handvol verstaanbare woorden. Dat is des te problematischer omdat de Prolog niet boventiteld werd (de Oper wel). Op dat vlak kan ze nog iets leren van Michael Kraus als de Musiklehrer, of de briljante Haushofmeister van Peter Matic.

Publicatie: dinsdag 29 september 2009 om 19:48
Rubriek: Opera