Il Grand' Inquisitor

Tannhäuser in Essen

Net zoals de Keulse Opera eerder dit seizoen heeft ook het Aalto-Musiktheater Essen een nieuwe productie van Tannhäuser op poten gezet... eveneens op basis van de Dresden-versie. Stefan Soltesz, in een vorig leven nog muziekdirecteur van de Vlaamse Opera, was de dirigent. Maar ik was vooral benieuwd naar wat de regisseur Hans Neuenfels met Tannhäuser zou doen.

Wie dacht dat Meistersinger Wagners enige komische opera was, moet dringend deze productie in Essen gaan bekijken. Ik heb nog nooit zoveel gelachen tijdens een Wagneropera... en ik was duidelijk niet alleen. De voorstelling is een opeenstapeling van invallen, die soms iets met de opera te maken hebben, die soms knettergek zijn, en die ik soms niet begrijp of waarvan ik de bedoeling niet inzie.

Het begon wel redelijk serieus. Tijdens de ouverture projecteert Neuenfels, in naam van Heinrich Tannhäuser, teksten op het doek waarmee hij het publiek uitnodigt om terug te denken aan hun idealen toen ze jong waren. Tannhäuser is uitgedost als een jonge Richard Wagner.

Tijdens de Venusbergscène dacht ik even dat ik in Parsifal was terechtgekomen met een aantal religieuze symbolen zoals een bidstoel, een monstrans met hostie en Venus en Tannhäuser die de consecratie uitvoeren. Door de zwarte gordijnen lijkt het meer op een of ander occult ritueel in plaats van een eucharistie. Venus en Tannhäuser worden daarbij bijgestaan door dansers die gekleed zijn als zwarte en witte vogels. Die zwarte vogels symboliseren de Venusberg en komen nog eens terug tijdens de zangwedstrijd en op het einde van de opera.

De Venusbergscène eindigt met de rondtrekkende pelgrims, in lederen SM-pakjes, vuurrode pruiken en lange capes... waarna Tannhäuser Landgraaf Hermann (hij lijkt op kapitein Zeppos) en de minnezangers ontmoet in een gestileerd bos tijdens een jachtpartij. Er wordt gejaagd op vrouwen in lingerie met bontmantels en een hertgengewei, en loslopende Playboy-bunnies... de eerste lachsalvo's waren hoorbaar.

Het tweede bedrijf begon ook weer serieus. Elisabeth is een diva-wannabe die "Dich, teure Halle" zingt als het voorprogramma tot de zangwedstrijd. Als het duet met Tannhäuser daarna eindigt in een zwaan, begint het erop te lijken dat Neuenfels heel de Wagner-ikonografie de revue wil laten passeren.

Het wordt daarna echt hilarisch als twee figuranten, alias Richard Wagner en Ludwig II van Beieren, een nummertje opvoeren tijdens de prelude tot de zangwedstrijd. De zangwedstrijd is ook in Beieren gesitueerd met een skyline van Beierse alpen, een schaalmodel van Neuschwanstein, kuchende mijnwerkers en meisjes in dirndls die strengen "Münchner Weißwürste" als springtouw gebruiken terwijl de Landgraaf zijn monoloog afsteekt. En ik die dacht dat Tannhäuser zich in Thüringen afspeelde... De zangwedstrijd zelf verloopt redelijk normaal. De kandidaten dragen wel een paterspij en wachten in witte cellen op hun beurt.

Het laatste bedrijf begint in een grastuintje, inclusief houten omheining, met Elisabeth en de maagd Maria. Maria neemt vergif in en tegen dat Elisabeth goed en wel "Allmächt'ge Jungfrau" gezongen heeft, is Maria dood... er is waarschijnlijk geen plaats voor twee heiligen in de Wartburg.

Wolfram heeft ondertussen een nieuwe job gevonden als nachtdokter in een gekkenhuis, waar hij zijn patiënten tot rust brengt met zijn Ode aan de avondster. Als Tannhäuser dan plots komt binnenwandelen en zijn verhaal doet, beelden de patiënten Tannhäusers wedervaren in Rome uit. Maar alles eindigt goed en wel met twee doodskisten - één met de dode Elisabeth, de andere voor Tanhäuser - een zwarte robot met een staf en het pelgrimskoor dat ook teruggekeerd is... het mannenkoor weer in die SM-pakjes, het vrouwenkoor met stigmata en doornenkroon.

Ik durf niet te beweren dat ik alles begrepen heb van deze enscenering, maar het is wel een hoogst onderhoudende voorstelling... voor wie Wagner tenminste niet al te serieus neemt.

Oh ja, er waren ook nog zangers.

Zangers die Tannhäuser kunnen zingen, zijn relatief zeldzaam. De Heldentenorino Jeffrey Dowd deed een verdienstelijke poging om alle noten te zingen zonder onderweg te begeven. Hij klonk op het einde nog net hetzelfde als in het begin... wat vooral een indicatie is voor zijn uithoudingsvermogen. Want zijn genepen stem klinkt nooit echt mooi en hij zingt alles met dezelfde kleur en dynamiek. Heiko Trinsinger was een degelijke Wolfram met een stevige stem, die voor mij niet voldoende poëzie bevatte voor zijn Abendstern-aria. Danielle Halbwachs was een uitstekende Elisabeth met een volle ronde stem, die bijna kan wedijveren met Eva-Maria Westbroek.

Publicatie: maandag 2 juni 2008 om 08:32
Rubriek: Opera