Il Grand' Inquisitor

Susanna Andersson in het PSK

De "Rising Star"-reeks is een samenwerking tussen verschillende concertzalen die elk één jonge artiest of ensemble afvaardigen voor een tournee langs al die concertzalen. Het Stockholms Konserthus koos dit jaar voor de Zweedse sopraan Susanna Andersson. Samen met de pianist Eugène Asti gaf ze een liedrecital in het PSK.

Ze begonnen met vier liederen van Mozart. En vanaf het eerste lied Das Veilchen weet je gewoon dat je iets moois kan verwachten. Haar stem zit goed en klinkt fantastisch met een aangrijpende directheid, ook in de grote zaal van het PSK. Haar uitspraak is voorbeeldig met een loepzuivere dictie. Ze kan haar stem zonder probleem aanpassen aan de sfeer van het lied of de stemmingswisselingen binnen het lied. Meer moet dat eigenlijk niet zijn... maar er ís meer. Ze bouwt een goed contact op met het publiek, door ook in haar gelaatsuitdrukkingen en met haar ogen de inhoud van de tekst weer te geven. Al die charme wendt ze bijvoorbeeld aan in Mozarts Der Zauberer. En het is pas bij "Entbrannt drückt' er mich an sein Herz" dat ze even haar hand naar haar hart bracht... alle andere overbodige armbewegingen worden geweerd.

Daarna kwamen vier Brentano-Liederen van Richard Strauss. Het lied Ich wollt ein Sträußlein binden met al zijn gekke intervallen of het Zerbinetta-achtige Amor illustreren perfect waarom ik Strauss geen bijster interessante Liedcomponist vind. Maar Susanna Andersson kon me toch bijna van het tegendeel overtuigen.

Een Zweedse componist mocht uiteraard niet ontbreken. Zoals ze vooraf vertelde, heeft Wilhelm Peterson-Berger in haar geboortestad Östersund geleefd (hij is er ook gestorven). Omdat hij met zijn Vier balladen (opus 5) zo goed de Zweedse melacholische ziel weergeeft, had ze die liederen uitgekozen. We kregen dan ook een melancholische uitvoering te horen die heen en weer zweefde tussen heimwee en verdriet.

Ze eindigde met Schumanns Opus 90 op gedichten van Lenau. Het opbouwen van een groter geheel, zoals in deze zeven liederen, doet ze ook voortreffelijk. Gedurende de hele reeks houdt ze haar concentratie vast en vormt ze met Eugène Asti één ademend en musicerend geheel. Het verbaasde me enigszins om Lied eines Schmiedes door een sopraan te horen zingen, maar op een of andere manier kon ze toch enig gewicht in haar stem leggen om de smid geloofwaardig te maken. Meine Rose is een van Schumanns minder bekende liederen, maar het is wel adembenemend mooi. Op het einde van Einsamkeit gaf ze nog eens een staaltje van haar expressieve mogelijkheden waarbij ze van een ironische vreugde in een paar woorden evolueerde tot verachting op "Deine tiefe, hoffnungslose!".

Met een bisnummer - nog een lied van Peterson-Berger - nam ze met een vocale knipoog afscheid. Als ik zo even de liedrecitals overloop die ik dit seizoen gehoord heb, dan eindigt dit recital zeer hoog, waarschijnlijk zelfs helemaal bovenaan. Hopelijk hoor ik haar snel terug in een liedrecital en wordt ze niet te snel opgeslokt door het operabedrijf...

Publicatie: zondag 1 april 2007 om 21:39
Rubriek: Liedrecital