Il Grand' Inquisitor

Matthias Goerne in het PSK

Schumanns Heine-Liederkreis staat een beetje in de schaduw van diens andere Heine-liedcyclus Dichterliebe. Het was de eerste liedcyclus die Schumann in het legendarische liedjaar 1840 schreef, maar het is daarom geen minder werk.

Het toeval wil dat ik pas echt in de ban van deze liedcyclus gekomen ben, dankzij de opname die Matthias Goerne ongeveer tien jaar geleden gemaakt heeft van deze cyclus. Dit werk stond ook prominent in het eerste deel van zijn liedrecital in het PSK. Hij werd daarbij begeleid door Christoph Eschenbach.

Het woord "begeleiding" is hier wel degelijk op zijn plaats. Ik vond dat Eschenbach maar weinig initiatief toonde en zichzelf constant in een onderdanige, dienende positie plaatste. Het opvallendste voorbeeld was het miniatuurtje Anfangs wollt' ich fast verzagen. Hij begint de koraalachtige introductie, zoals het hoort, mezzoforte te spelen... maar op het moment dat Goerne begint te zingen, neemt hij volume terug alhoewel daarvoor geen enkele reden is. De stem van Matthias Goerne is groot en resonant genoeg om heel de zaal van het PSK te vullen, zodat de pianist geen concessies hoeft te doen aan de zanger. Heel veel details in de pianopartij gingen op die manier spijtig genoeg verloren.

Goerne heeft uiteraard een prachtige, ronde stem. En in tegenstelling tot vorige recitals, vond ik hem nu ook op interpretatief vlak vaak interessant. Zijn mimiek en zijn oogcontact met het publiek zijn meesterlijk. Voorafgaand aan de Heine-Liederkreis zong hij drie andere Schumann-liederen op teksten van Heine. Het eerste lied Abends am Strand zingt hij ook als een echte ballade met alle kleurrijke stemwendingen die daarbij horen. Iets als "... und von den seltsamen Menschen und seltsamen Sitten ..." zingt hij heel mysterieus en dwingt je om te luisteren.

Na de pauze stond Brahms op het programma. In vergelijking met Schumann (of Schubert of Wolf), vind ik Brahms niet altijd een even boeiende liedcomponist. Zijn liederen Opus 32 is een typisch voorbeeld. Het begint weliswaar goed met Wie rafft' ich mich auf in der Nacht en eindigt grandioos met Wie bist du, meine Königin. Zelfs het voorlaatste lied So stehn wir, ich und meine Weide heeft wel iets. Maar voor de zes-zeven liederen die daartussen liggen, is het geeuwend wachten tot het einde... ondanks Goernes donkere kleuren die de nodige gravitas geven aan deze liederen. Ook Eschenbach was in betere doen voor wat Brahms betreft.

Ze eindigden met Brahms' Vier ernste Gesänge. Twee jaar geleden in Schwarzenberg zong Goerne die ook en hij zat toen bijna constant met zijn hoofd in de piano. Tijdens het concert in het PSK deed hij dit ook af en toe - daar liggen blijkbaar de liedteksten of zo als geheugensteuntje - maar veel minder dan in Schwarzenberg.

De Vier ernste Gesänge vond ik het beste van de hele avond. Het derde lied O Tod, o Tod, wie bitter bist du alleen al was fenomenaal. De manieren waarop hij de herhaalde woorden "O Tod, wie bitter bist du" zingt, vielen op. "O Tod" klonk nog liefdevol, om pas nadien een crescendo te laten weerklinken om de bitterheid te vertolken. Als op het einde die lijn gewijzigd wordt in "O Tod, wie wohl tust du" krijgt het romantische idee van de dood de boventoon. Het slotlied Wenn ich mit Menschen und mit Engelzungen redete vormde een groot contrast. Goernes interpretatie is totaal anders dan bijvoorbeeld de manier waarop iemand als Thomas Quasthoff dat zingt. Bij Quasthoff is het een introspectief nadenken over geloof, hoop en liefde. Bij Goerne is het een jubelzang op de liefde, waardoor de Vier ernste Gesänge minder "ernstig" eindigden dan normaal. Maar het is desalniettemin een aanvaardbare en een interessante keuze.

Het PSK-publiek heeft zich redelijk goed gedragen... er werd niet tussen de liederen geapplaudisseerd, er werd niet al te veel gekucht en ik heb maar één GSM horen afgaan. Goerne heeft wel even subtiel moeten ingrijpen toen iemand heel traag een knisperend snoepcellofaantje begon te openen. Op het einde was er weliswaar een semi-staande ovatie, maar hij mocht maar één bisnummer zingen - Ach, wende diesen Blick - vooraleer het publiek naar de vestiaire stormde. Ik had toch ook nog wel graag een Schumann-bisnummer gehoord...

Publicatie: zondag 11 maart 2007 om 14:30
Rubriek: Liedrecital