Il Grand' Inquisitor

Simon Boccanegra in Parijs

De nieuwe Simon Boccanegra wordt gekenmerkt door minstens twee debuten. In de eerste plaats zingt de Spaanse bariton Carlos Alvarez voor de eerste keer de rol van de Genuese doge. En de Nederlander Johan Simons, tevens artistiek directeur van het NTGent, maakte ook zijn debuut als operaregisseur.

Het is altijd een risico - in het beste geval een berekend risico - om een theaterregisseur los te laten op een opera... zeker als het in een prestigieus huis als de Opéra de Paris gebeurt. Als ik de Franse pers mag geloven, dan was de première verleden week alles behalve een succes en werd de regisseur op massa's boegeroep onthaald. Zo ver zou ik wel niet willen gaan, maar de enscenering vertoont wel een aantal "typische" beginnerstrekjes. Een van de minst erge is misschien nog het feit dat hij totaal geen idee heeft wat hij met een koor moet aanvangen. Dus laat hij het opkomen, plaatst het vooraan het podium en, als ze uitgezongen zijn, dan mogen ze terug vertrekken. Veel meer gebeurt er niet... het lijkt wel een koorregie uit de jaren stillekes of iets wat je mag verwachten in een Duits provincietheater.

Maar het belangrijkste probleem is wel het "concept". Hij beschouwt Simon Boccanegra als een politieke opera... wat hij tot op zekere hoogte ook is. Maar het is zeker niet het enige thema. Johan Simons probeert alles te reduceren tot dit ene idee en doet verwoede pogingen om alles in het concept van een soort oubollige verkiezingsshow te persen.

Dit idee vindt ook zijn weerslag in het eenheidsdecor van Bert Neumann. De drie wanden bestaan uit zilveren gordijnen, die doen denken aan een televisieshow uit de jaren '50, maar je kan er eventueel ook de alomtegenwoordige zee in herkennen. Daardoor ontstaat wel een gigantisch volume dode lucht. In het midden staat een podium met daarop een reclamepaneel van 20 vierkante meter. Tijdens de proloog prijkt daarop het hoofd van Fiesco. Na de verkiezing van Simone Boccanegra wordt die affiche uiteraard vervangen door een paneel met zijn hoofd. Om de ombouw van het ene podium in het andere mogelijk te maken, speelt zowat de helft van het eerste bedrijf zich af vooraan het podium, voor een neergelaten (vierde) zilveren gordijn. Aangezien dit één van de niet-politieke scènes is - en dus vermoedelijk minder belangrijk voor Johan Simons - wordt er niet al teveel energie gestoken om iets zinnigs te doen met heel de herkenningsscène van Simone en Amelia, nochtans een van de prachtigste scènes die Verdi ooit geschreven heeft.

Kortom, het was een nogal eenzijdige enscenering, maar wel een die die niet echt in de weg van de zangers stond.

Simon Boccanegra is de rol die elke (Verdi)bariton wil zingen omwille van de dramatische mogelijkheden (zelfs Domingo wil hem zingen en er zijn al plannen met de MET om dit effectief te realiseren). Als dan iemand als Carlos Alvarez deze rol toevoegt aan zijn repertoire, dan is dat iets om naar uit te kijken. Ik vond het resultaat slechts gedeeltelijk geslaagd. De proloog en het begin van het eerste bedrijf waren wel een succes met mooie lange legato bogen, stijlvol gebruik van portamenti en een prachtig mezza voce gezongen "figlia" om de scène met Amelia te bekronen. Maar de ultieme test is de Raadkamerscène. Het is in deze scène dat Boccanegra al zijn autoriteit in de schaal moet gooien om de verschillende facties uit elkaar te houden. En die (vocale) autoriteit ontbrak nog. Zijn "Plebe, patrizi, popolo" was niet erg effectief en tijdens die scène begon zijn stem te desintegreren waardoor het grandioze hoogtepunt "e voi gridando pace ! e voi gridando amor !" wat mager uitviel. In dergelijke gevallen vraag ik me af hoe het in een normale zaal, zoals de Garnier, zou geklonken hebben, in plaats van de vliegtuigloods van de Bastille. Want ik had de indruk dat hij te veel moeite probeerde te doen om al die lucht te vullen. Maar na de pauze was hij terug voldoende uitgerust om toch een degelijke, zij het niet echt ontroerende, sterfscène te zingen.

Carlos Alvarez werd omringd door een redelijk sterke bezetting. Enkel Ana Maria Martinez in de rol van Amelia viel wat uit te toon. Ze heeft geen echt interessante stem en interpretatief is ze monotoon. Ze doet bijvoorbeeld niets met haar grote openingsaria "Come in quest' ora bruna". Maar daarnaast stond een schitterende Ferruccio Furlanetto in de rol van Jacopo Fiesco. "A te l'estremo" had nog wat veel vibrato. Maar tegen dat hij een paar maten verder was en aan de romanza "Il lacerato spirito" begon, had hij zijn stem volledig onder controle en zong hij de rest van de partij met een mooie sonoriteit en indrukwekkende bastonen. Neil Shicoff was oorspronkelijk voorzien voor de rol van Gabriele Adorno. Maar hij heeft gelukkig op tijd ingezien dat deze rol niets meer voor hem is. Stefano Secco was echter de ideale Gabriele met een zonnige en zeer Italiaanse stem. En met zijn stralende topnoten was hij het die elk ensemble domineerde.

Wie dit alles ook wil zien en niet naar Parijs kan komen... de voorstelling van 23 mei zal live uitgezonden worden op Arte.

Publicatie: maandag 8 mei 2006 om 11:18
Rubriek: Opera