Il Grand' Inquisitor

L'Incoronazione di Poppea in De Munt

Historisch gezien komt de plot van Monteverdi's L'Incoronazione di Poppea ergens na Handels Agrippina, een opera die door dirigent René Jacobs en regisseur David McVicar al twee keer in de Munt te zien was. Met "Poppea" wordt uit eenzelfde vaatje getapt, maar met minder succes.

Monteverdi zit zeker niet in mijn top tien van favoriete componisten omwille van zijn overwegend "parlar cantando" wat bij mij al snel allerlei geeuwreflexen opwekt. Bij het begin van de voorstelling vreesde ik al het ergste. De volledige eerste scène was van een tergende en langdradige traagheid. De oorzaak daarvan is echter niet alleen bij Monteverdi te zoeken, maar ook bij de zangers... en dan vooral bij de Poppea van Carmen Giannattasio. Ze heeft een slaapverwekkende en totaal oninteressante stem. Als je je Poppea voorstelt als een ambitieuze vrouw die alles in het werk stelt en desnoods zelfs over lijken gaat om haar doel - keizerin worden - te bereiken, dan komt deze zangeres zelfs niet in de buurt van wat een Poppea zou kunnen zijn.

De twee zangers die ook al in Agrippina meezongen spelen hier weer dezelfde rol. Malena Ernman springt weer rond als een overactieve, coke-snuivende Nero, maar ze is vocaal minder interessant dan vroeger. Ze klinkt soms zelfs wat contratenorachtig. De contratenor Lawrence Zazzo (Ottone) vond ik dan weer saai met een beperkt dynamisch en kleurenspectrum. Antonio Abete zingt constant met een verwrongen gezicht, maar heeft niet de echte basnoten voor Seneca.

Wat mij betreft sprong er maar één stem echt uit... en dat was Marie-Claude Chappuis als Ottavia, de toekomstige ex van Nero. Haar lamento in het eerste bedrijf was van een indrukwekkende intensiteit, net zoals haar afscheidsaria in het laatste bedrijf. Zij was zowat de enige die een echt karakter neerzette en daar McVicar niet voor nodig had. Bijna even gevarieerd zong Amel Brahim-Djelloul. Ze toont alle facetten van haar stem in de rol van de als hip-hopper rondhuppelende Valetto - die je zo een draai om zijn oren wil geven voor de manier waarop hij zich tegenover Seneca gedraagt. Ze zong ook op een mooie manier de rol van Amore (geblinddoekt en met een stok).

Naast al dat serieus volk, zitten er ook nog een paar buffo-rollen in voor de twee voedsters. En hier haalt McVicar alle voor de hand liggende clichés en grappen boven... van de in peignoir met konijnenpantoffels rondsloffende Arnalta (de tenor Thomas Michael Allen), die in de slotscène terugkeert als Dame Edna Everage, tot Marie-Nicole Lemieux als de Nutrice van Ottavia die kortgerokt en met een spagaat de zaal op haar hand krijgt.

Publicatie: vrijdag 24 maart 2006 om 19:47
Rubriek: Opera