Il Grand' Inquisitor

Rigoletto in Parijs

De Rigoletto-productie van Jérôme Savary is bijna tien jaar oud, maar ze had net zo goed 50 jaar oud kunnen zijn. Een enscenering die het libretto redelijk letterlijk volgt, heeft het voordeel dat je geen tijd moet verliezen met proberen uit te vissen wat de regisseur zou willen bedoelen met deze of gene - ongetwijfeld geniale - vondst. Alle aandacht kan gaan naar de muziek. In het geval van de Parijse bezetting was die aandacht ook gerechtvaardigd.

Om niet meteen in superlatieven te vervallen, laat me beginnen met Bülent Külekci die een degelijke Duca zong met een stevige, presente, zij het wat eenzijdige stem. Spijtig genoeg vermeed hij - waar mogelijk - alle hoge noten, enkel op het einde van "La donna è mobile" kon hij moeilijk anders. Maar we kregen dus wel een slap einde van zijn cabaletta en ook in het duet met Gilda bekroonde hij de stretta niet met een hoge noot... wat Laura Claycomb uiteraard wel deed en waarmee zij de Hertog vocaal voor schut zette. Toegegeven, het zijn maar twee noten, maar het zijn wel net die noten die het verschil maken. Het was echter moeilijker om zijn wankelend legato te vergeven wat vooral in "La donna è mobile" mank liep.

Die ene hoge noot van Laura Claycomb was slechts één van de vele en was het orgelpunt van het eerste bedrijf. We kennen haar natuurlijk van in de Vlaamse Opera en in de Munt, maar als Gilda is ze fe-no-me-naal. Elke noot wordt haarscherp geplaatst, elke triller perfect uitgevoerd, ze interpoleert een hoop extra (hoge) noten in "Caro nome" al dan niet pianissimo of met een messa di voce waar je kippenvel van krijgt. Het was dan ook een gelukkige keuze van de dirigent Renato Palumbo om nadrukkelijk de rust met orgelpunt op het einde van haar aria in het oog te houden zodat het publiek even uit de bol kon gaan. Dat daardoor de aria niet naadloos overging in het "Zitti, zitti"-koor, tot daaraan toe... maar de ontlading van het publiek was absoluut nodig.

Op hetzelfde niveau stond de Rigoletto van Andrzej Dobber. Zijn Macbeth in Amsterdam deed al een fantastische Verdi-bariton vermoeden. Maar met deze Rigoletto kan hij zonder problemen naast de grote Rigoletto's uit het verleden staan. Op geen enkel moment vrees je dat hij overspoeld gaat worden door het orkest, dat hij de hoge tessituur niet aan zou kunnen of dat hij de psychologische kanten van de rol niet zou weten vorm te geven. Met het introspectieve karakter van "Pari siamo" zet hij de juiste toon. Het eerste duet met Gilda - als hij over haar gestorven moeder vertelt - is aangrijpend teder en ontroerend. Net als de twee andere duetten met Gilda zijn dit hoogtepunten van de voorstelling. En natuurlijk komt alles grandioos samen in "Cortigiani, vil razza dannata". Alle emoties van woede tot smekende onderdanigheid en alles wat ertussen ligt, kwamen aan bod. Tot nu toe is dit de beste en meest complete Rigoletto die ik ooit live gehoord heb... Ik kijk nu al uit naar zijn Simon Boccanegra in de Nederlandse Opera.

Publicatie: dinsdag 14 maart 2006 om 19:44
Rubriek: Opera