Il Grand' Inquisitor

Ludovic Tézier in Luik

Ludovic Tézier is in de eerste plaats een operazanger, een van de beste Franse baritons van het moment trouwens. Tot nu toe heb ik hem ook enkel in dat genre gehoord. Maar als de Opera van Luik hem uitnodigt om, samen met pianist Robert Gonnella, een recital te komen geven, dan ben ik uiteraard benieuwd om te horen hoe hij met het Liedgenre omgaat.

Het eerste deel van het programma was een klassieker, Schumanns Dichterliebe. Het is een cyclus die voor operazangers aantrekkelijk is, omwille van liederen als Im Rhein, Ich grolle nicht, Ein Jüngling liebt ein Mädchen of Aus alten Märchen winkt es. Deze liederen kunnen een operabehandeling best wel verdragen. Maar Heine zou Heine niet zijn als ook in deze gedichten verschillende addertjes onder het gras liggen te wachten. En het is op dit vlak dat Tézier voorlopig nog te kort schiet. Het onderliggend gevoel van onbehagen, dat altijd aanwezig is in deze liederen, wordt gewoon weggezongen.

De volledige eerste helft van de cyclus wordt zo een vocale krachtpatserij, zelfs miniatuurtjes als Die Rose, die Lilie of Und wüssten's die Blumen verwelken. Het helpt niet dat hij daarbij slot-T's overprononceert. Vooral in Wenn ich in deine Augen seh was dat opvallend met de opeenvolgende '... Mund ... gesund ... Brust ... Lust' die hij uitspeekt. In opera kan dat helpen, maar in Liederen is dat meestal overbodig, vooral omdat zijn Duits zo goed is.

Maar na Ein Jüngling liebt ein Mädchen verandert plots iets. De drie volgende liederen - Am leuchtenden Sommermorgen, Ich hab' im Traum geweinet en Allnächtlich im Traume - zingt hij wel met meer nuance en aandacht voor de betekenis van de tekst. Er is dus hoop, maar een weekje meesterklassen met iemand als Fischer-Dieskau zou geen kwaad kunnen.

Na de pauze kwam het Franse repertoire aan bod met L'Horizon chimérique van Fauré en Don Quichotte à Dulcinée van Ravel. Tussenin zong hij nog drie Duparc-liederen. Met deze liederen wordt het pas echt duidelijk waarom hij de toonaangevende Franse bariton is. Zijn Franse uitspraak staat op hetzelfde niveau als dat van zangers als José Van Dam of François Le Roux. Hij blijkt ook meer affiniteit te hebben met bijvoorbeeld Baudelaire dan met Heine. Nu schenkt hij wel meer aandacht aan de subtiliteiten van deze liederen en schrikt hij er niet voor terug om ook lichtere kleuren en koptonen te gebruiken.

Trouwens, deze keer heeft het Luikse publiek zich wel gedragen. Enkel voor de drie liederen van Duparc konden ze zich niet meer houden... alhoewel ik niet kan begrijpen hoe iemand het in zijn hoofd haalt om na de erotiek van een post-orgastisch lied als Extase te applaudisseren. Als eerste bisnummer kwam de tegenhanger van dat lied, Chanson triste, waarbij Ludovic Tézier meer de hoop dan de "tristesse" uitdrukte. Na twee Liszt-liederen, Im Rhein en O quand je dors, was het publiek klaar om zich in de sneeuwstorm te storten...

Publicatie: zaterdag 26 november 2005 om 10:36
Rubriek: Liedrecital