Il Grand' Inquisitor

Andrè Schuen in Schwarzenberg

Het laatste recital van de juni-editie van de Schubertiade werd verzorgd door Andrè Schuen en - voor de derde keer deze week - Daniel Heide. Het was tevens het enige liedrecital dat volledig uitverkocht was...


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

Hun programma bestond uit liederen van Schubert, omkaderd met twee cycli van Mahler. Ze begonnen met Lieder eines fahrenden Gesellen. Het eerste wat opvalt in de eerste strofe van Wenn mein Schatz Hochzeit macht is dat het zwaartepunt van zijn stem gezakt lijkt te zijn. Schuen klinkt nu als een warme cello met een resonantie die bij momenten richting bas gaat. Zijn techniek stelt hem in staat om heel die eerste strofe met een onwezenlijk mezza voce te zingen of de laatste strofe traag uit te rekken. Nu, wat hij wint aan de ene kant van zijn bereik lijkt hij te verliezen aan de andere kant. Als hij een hoog fortissimo zingt in Ging heut morgen übers Feld, dan is dat kleurloos en echt niet mooi. In het middenregister, bijvoorbeeld in Ich hab' ein glühend Messer, blijft hij wel mooi klinken.

Op het einde van het recital brachten ze Mahlers Rückert-Lieder. Chiaroscuro vat zijn vertolking nog het best samen. De liederen wisselen van licht - bijvoorbeeld Liebst du um Schönheit met een tenorale lichtheid of Ich atmet einen linden Duft - naar donker - Blicke mir nicht in die Lieder krijgt weer een bassig gewicht mee, Um Mitternacht is gitzwart met een monumentaal slot. Het probleem met zijn vertolking is dat ik constant het gevoel had dat hij zich teveel uitsloofde om toch maar mooi piano, al dan niet met een voix mixte, te zingen. Ik zou soms willen dat hij eens gewoon doorzingt. Een en ander maakte dat Ich bin der Welt abhanden gekommen wel mooi was, maar mij niet kon ontroeren.

De Schubert-combinatie met de Rückert-Lieder ligt voor de hand. Schubert heeft ook zes Rückert-liederen gecomponeerd, waarvan ze er drie uitvoerden. Het hoogtepunt was Du bist die Ruh, ingezet vanuit pianissimo tot een stralend resonante forte "erhellt", piano in de herneming. Het tegengewicht van de eerste Mahler-cyclus werd gevormd door Schubertiaanse "fahrende Gesellen" samen te brengen, al dan niet met verloren geliefdes. Im Frühling was een passend intrieste herinnering aan de overleden verloofde, aan het andere einde van het emotionele spectrum hoorden we de vrolijkste Wanderer in Der Musensohn. Des Fischers Liebesglück is een strofische nachtmerrie, maar Schuen lost het op door weer zijn chiaroscuro boven te halen.

Het was niet alleen het enige uitverkochte liedrecital, ook het enige met drie bisnummers... spijtig genoeg geen Schubert, wel Mahler (Urlicht), Strauss (Morgen) en Schumann (Tragödie I).

Publicatie: zondag 25 juni 2023 om 20:43
Rubriek: Liedrecital