Il Grand' Inquisitor

Elisabetta, regina d'Inghilterra in de Munt*

Deze maand had de Munt het Bastarda-tweeluik gepland, dat echter een paar jaar opgeschoven wordt. In de plaats voerden ze een selectie op uit twee belcanto-opera's. Vandaag: Rossini's Elisabetta, regina d'Inghilterra onder de leiding van Francesco Lanzillotta.


Leicester, Elisabetta, Matilde (foto © Hugo Segers)

Het was grotendeels een concertante opvoering waar toch ook een "scènische invulling" aan gegeven werd door Oliver Fredj. Er werden videobeelden tussen en over gemonteerd van een klein meisje dat ook in de zaal zit tijdens de voorstelling. Ze vertelt voor elk bedrijf kort de inhoud. Voor de rest leeft ze mee met de karakters, zingt en dirigeert ze, valt ze in slaap tijdens de koorpassages of gooit ze papieren propjes naar "slechterik" Norfolc.

Na de ouverture (later gerecycleerd in "Il barbiere di Siviglia") volgt meteen de grote aria van Elisabetta "Quant' è grato all' alma mia" waarvan de muziek van de cabaletta "Questo cor" ook bekender zal worden als Rosina's cavatina. Salome Jicia zingt met dramatische kleuren, wat vooral goed overkomt in de recitatieven. In de rol van Matilde hoorden we Lenneke Rruiten. Ik zie haar niet meteen als een natuurlijke belcantozangeres. Ze zingt wel een mooie "Sento un' interna voce", al voel ik weinig "italianità" in haar vertolking.

De twee tenors hebben een zeer verschillende stem. Sergey Romanovsky zong een gepolijste Leicester met een stem die veel homogener klinkt dan vroeger en die overloopt van de honing in "Sposa amata", al zijn zijn topnoten niet altijd even betrouwbaar. Enea Scala is als Norfolc één brok Italiaanse passie in "Deh, troncate i ceppi suoi" met onversaagde hoge noten.

Publicatie: donderdag 11 maart 2021 om 21:15
Rubriek: Opera