Il Grand' Inquisitor

Het sprookje van Tsaar Saltan in de Munt

Ik ga altijd met extreem lage verwachtingen naar een enscenering van een interventionistische regisseur als Dmitri Tcherniakov. Maar zijn behandeling van Het sprookje van Tsaar Saltan kon me wel zeer overtuigen, niet in het minst door de orkestrale kleurenpracht van Alain Altinoglu.


de ton (foto © Forster)

Tcherniakov zou Tcherniakov niet zijn als hij aan de sprookjesopera van Rimski-Korsakov geen eigen draai zou geven... maar het is er voor de verandering eens één die over de volledige lijn werkt. Hij laat de voorstelling beginnen met een gesproken inleiding door "tsarina" Militrisa, en ja, die aanhalingstekens staan daar niet toevallig. Ze is de moeder van de autistische Gvidon, die helemaal in zijn eigen wereld leeft. Ze wil hem proberen uit te leggen waarom zijn vader hen verlaten heeft en dat doet ze door een sprookje te vertellen: zijn vader is een tsaar en door de jaloerse intriges van haar zussen werd baby Gvidon met zijn moeder, de tsarina, in een ton gestoken en in zee geworpen.

Binnen deze context, krijgen we dan de sprookjesvertelling te zien. Daarvoor wordt de wereld ingedeeld in twee delen. De "echte" wereld bevindt zich in de zaal en voor het brandscherm van de Munt. Alles wat de moeder vertelt, speelt zich daar af: het optreden van tsaar Saltan en de intriges van de zussen en tante van Militrisa, allemaal uitgedost in kleurrijke Russische kostuums - ontworpen door Elena Zaytseva - die uit een stripverhaal lijken weggelopen te zijn.

Daarnaast is er de fantasiewereld van Gvidon, die zichtbaar wordt als het brandscherm omhoog gaat. Op en door een gaas wordt een getekende wereld geprojecteerd (video van Gleb Filshtinsky). Het is hier dat we de zwaan voor de eerste keer zien en haar transformatie naar de Zwaanprinses, evenals de transformatie van Gvidon in een hommel, zijn fantasie over de tsaar tijdens een eetmaal, ... Dat dit tot Gvidons fantasie behoort en niet meer tot de verzinsels van zijn moeder, wordt duidelijk gemaakt doordat hij de bewegingen van zijn fantasiewezens nabootst en ook met hen meezingt.


Militrisa, Gvidon (foto © Forster)

Voor het slot zijn we terug in de echte wereld. Zijn moeder probeert hem te koppelen aan zijn verzorgster, die in zijn fantasie de Zwaanprinses was. Saltan, deze keer in gewoon kostuum, komt ook langs in een poging om Gvidon uit zijn autistische wereld te halen... hij heeft zelfs een half koor met spiekbriefjes meegebracht dat hem begroet als tsaar. Maar al die extra impulsen leveren niets op, in tegendeel: Gvidons waanzinnig gebonk op de deur van het brandscherm maakt duidelijk dat hij terug wil naar zijn eigen sprookjeswereld met magische eekhoorns, Zwaanprinsessen, tinnen soldaatjes en tovereilanden.

Ondanks de titel van de opera heeft Tsaar Saltan een vrij beperkte rol, die hier luxueus bezet werd met de machtige bas van Ante Jerkunica. Uit het voorgaande is het duidelijk dat Militrisa en Gvidon de echte hoofdrolspelers zijn. Gvidon werd met het nodige engagement gezongen door de jonge - hij is amper 28 - Oekraïense tenor Bogdan Volkov. Hij heeft een Slavisch gekleurde tenor die perfect homogeen klinkt doorheen zijn volledig bereik.

Svetlana Aksenova zong een aantal jaren geleden ook al Fevronja (toen ze nog Ignatovich heette) in Amsterdam, ook een Rimski-Korsakov-opera in een minder geslaagde Tcherniakov-productie. Ze zingt een mooie Militrisa met een grote sopraan, die volop in de spintorichting gaat, al had ik misschien iets meer vocale warmte verwacht voor deze rol. Olga Kulchynska was een degelijke Zwaanprinses, die in haar eerste scène nog wat geforceerd klonk.

Hoe dan ook, dit is een uitstekende seizoensafsluiter voor de Munt. Het is weeral een tijdje geleden dat een Muntproductie nog lang blijft nawerken...

Publicatie: vrijdag 14 juni 2019 om 16:20
Rubriek: Opera